Beantwoording kamervragen btw-verlaging e-books
Minister Van Engelshoven beantwoordt vragen van de Tweede Kamer naar aanleiding van haar brief van 13 november 2020 over de stand van zaken van moties en toezeggingen op het gebied van cultuur.
De leden van de VVD-fractie stellen verschillende vragen over de boekenmarkt in relatie tot de btw-verlaging van e-publicaties en de Wet op de vaste boekenprijs (Wvbp).
- Is sprake van een gelijk speelveld tussen fysieke en digitale boeken met betrekking tot de Wvbp?
- Klopt het dat de Wvbp niet geldt voor e-books?
- Zo ja, kan er dan sprake zijn van een gelijk speelveld voor beide soorten boeken?
- Waarom stelt het kabinet dat dit wel het doel is van de btw-verlaging?
- Zou er niet – om een gelijk speelveld te creëren – gekozen moeten worden voor òf wettelijke prijsbinding voor fysieke èn digitale boeken, òf voor afschaffing van de Wvbp?
- Wanneer gaat de minister in gesprek met de uitgevers over de btw-verlaging op e-publicaties en de verwerking hiervan in de consumentenprijs?
Naar aanleiding van deze vragen merkt de minister op dat de markt van het papieren boek en die van het e-book zowel overeenkomstig als verschillend zijn. Zo komen de auteur, vertaler, inhoud (content) en uitgever overeen maar de distributie en presentatie van het eindproduct aan het publiek lopen in beide markten zeer uiteen. Het e-book is vanzelfsprekend digitaal en vindt ook geheel online zijn weg naar de lezer. Dat kan door aanschaf dan wel via abonnementsvorm of via de landelijke digitale openbare bibliotheek. Het papieren boek is zowel online als offline beschikbaar voor het publiek. Bij papieren boeken is altijd sprake van fysieke en kostbare opslag en voorraadbeheer. De meeste papieren boeken vinden – in normale omstandigheden – nog steeds hun weg naar het publiek via een fysieke boekhandel. De Wvbp houdt rekening met deze fundamentele verschillen en functioneert als een cultuurpolitiek instrument dat sinds 2005 de pluriformiteit en brede beschikbaarheid van het papieren boek bevordert via een gespreid netwerk van fysieke boekhandels. In het kader van de derde evaluatie van de Wvbp heeft de minister geconcludeerd dat met de wettelijke prijsbinding van het papieren boek een evident maatschappelijk belang is gemoeid.
De werking van de Wvbp wordt breed onderschreven en geniet veel draagvlak in het boekenvak. Voor e-books geldt deze wet inderdaad niet. In 2011 besloot toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra op grond van onderzoek door SEO Economisch Onderzoek af te zien van invoering van wettelijke prijsbinding voor het e-book. Het onderzoek wees op juridische complicaties en het ontbreken van een cultureel belang van een vaste prijs voor e-books. Elke verkoper van e-books zal immers een zo breed mogelijk assortiment willen aanbieden, omdat daar anders dan bij fysieke boeken slechts geringe kosten aan zijn verbonden. Ook zou de innovatie van de markt van het e-book door een vaste prijs geschaad kunnen worden.
Anno 2021 is de markt van het e-book onverminderd in ontwikkeling en ook de andere argumenten om af te zien van prijsbinding voor het e-book snijden nog steeds hout. De uiteenlopende omstandigheden hebben geleid tot verschillende regimes met betrekking tot fysieke en digitale boeken.
Vanuit btw-perspectief bezien zijn de verschillen tussen fysieke en digitale boeken niet relevant en is in dit opzicht het speelveld om die reden per 1 januari 2020 gelijk getrokken.
Samen met Staatssecretaris Vijlbrief heeft de minister eind januari het aangekondigde gesprek met de uitgevers over de doorberekening van de btw-verlaging op digitale publicaties aan de consument gevoerd. De uitkomsten van dit gesprek worden meegenomen in de beantwoording van de op 18 november 2020 ingezonden vragen van VVD, CDA en D66 over de reactie van de Mediafederatie op het CBS-rapport over de prijsontwikkeling van de digitale publicaties.