Beperkte reikwijdte verleggingsregeling BTW bij faciliterende diensten

De Belastingdienst heeft in standpunt KG 210:2025:11 verduidelijkt dat de verleggingsregeling van artikel 12, vijfde lid, Wet OB 1968 strikt beperkt blijft tot de sectoren bouw, metaalconstructiebouw en scheepsbouw.

Twee ondernemers vroegen om duidelijkheid. Ondernemer A faciliteert veilige werkplekken voor spoorwegonderhoud door begeleiding en beveiligingsmiddelen te verstrekken. Ondernemer B leent verkeersbegeleiders uit voor wegwerkzaamheden. Beide diensten betreffen onroerende zaken (spoorweginfrastructuur respectievelijk rijkswegen).

De verleggingsregeling is volgens de Kennisgroep Omzetbelasting niet van toepassing op beide ondernemers. Cruciaal is dat zij geen fysieke werkzaamheden aan onroerende zaken verrichten, maar slechts faciliterende diensten verlenen voor anderen die wel dergelijke werkzaamheden uitvoeren.

De Belastingdienst hanteert een strikte uitleg conform HvJ-jurisprudentie (Werner Skripalle, Human Operator), waarbij afwijkingen van het normale BTW-systeem restrictief worden geïnterpreteerd. Het begrip “werk van stoffelijke aard” in artikel 24b Uitvoeringsbesluit vereist rechtstreekse fysieke arbeid aan onroerende zaken.

Praktische gevolgen
Faciliterende diensten bij bouw- en onderhoudswerkzaamheden vallen buiten de verleggingsregeling, ook al zijn zij onmisbaar voor de uitvoering van fysieke werkzaamheden aan onroerende zaken.

Bron: KG:210:2025:11 Reikwijdte verleggingsregeling

Scroll naar boven