Beroep tegen naheffingsaanslag omzetbelasting kennelijk niet-ontvankelijk
Belanghebbende heeft op 18 oktober 2019 digitaal beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst inzake een aanslag omzetbelasting.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat belanghebbende het griffierecht niet op tijd betaald heeft. Belanghebbende heeft hiervoor geen reden gegeven. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 01-05-2020
- Datum publicatie
- 14-05-2020
- Zaaknummer
- AWB – 19 _ 5384
- Rechtsgebieden
- Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
- Eerste aanleg – enkelvoudig
- Inhoudsindicatie
-
Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/5384
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 mei 2020 in de zaak tussen
[X] , te [Z] , eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.
Procesverloop
Eiser heeft op 18 oktober 2019 digitaal beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder inzake een aanslag omzetbelasting.
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting. De rechtbank is van oordeel dat de vereisten van een behoorlijk proces niet nopen tot een behandeling ter zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb € 174. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij brief van 14 december 2019 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiser heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 12 januari 2020 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat deze brief op
16 januari 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
4. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
5. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 1 mei 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.