Artikel 34 BTW-richtlijn

Artikel 34

1.   Artikel 33 is niet van toepassing op de leveringen van goederen die alle worden verzonden of vervoerd naar eenzelfde lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer indien de volgende voorwaarden vervuld zijn:

a) de geleverde goederen zijn geen accijnsproducten;
b) het totale bedrag, de BTW niet inbegrepen, van de onder de voorwaarden van artikel 33 in die lidstaat verrichte leveringen in eenzelfde kalenderjaar is niet hoger dan EUR 100 000 of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid;
c) het totale bedrag, de BTW niet inbegrepen, van de onder de voorwaarden van artikel 33 in de lidstaat verrichte leveringen van andere goederen dan accijnsproducten in het voorafgaande kalenderjaar is niet hoger dan EUR 100 000 of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid.

2.   De lidstaat binnen het grondgebied waarvan de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van de verzending of het vervoer naar de afnemer, mag het in lid 1 genoemde maximumbedrag beperken tot EUR 35 000 of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid, wanneer deze lidstaat vreest dat het maximum van EUR 100 000 tot ernstige verstoring van de mededinging zou leiden.

De lidstaten die van de in de eerste alinea bedoelde mogelijkheid gebruik maken, nemen de nodige maatregelen om de bevoegde overheidsinstanties van de lidstaat van vertrek van de verzending of het vervoer van de goederen daarvan in kennis te stellen.

3.   De Commissie dient zo spoedig mogelijk bij de Raad een verslag in over de werking van het in lid 2 genoemde bijzondere maximum van EUR 35 000 en doet dit in voorkomend geval vergezeld gaan van passende voorstellen.

4.   De lidstaat binnen het grondgebied waarvan de goederen zich op het tijdstip van vertrek van de verzending of het vervoer bevinden, verleent de belastingplichtigen die leveringen van goederen verrichten welke in aanmerking kunnen komen voor het bepaalde in lid 1, het recht ervoor te kiezen dat de plaats van deze leveringen wordt bepaald overeenkomstig artikel 33.

De betrokken lidstaten stellen de nadere regels vast voor de uitoefening van het in de eerste alinea bedoelde keuzerecht, dat in ieder geval voor een periode van twee kalenderjaren geldt.