Exploitatie amusements- en speelautomaten onderworpen aan verlaagde btw-tarief
In een speelhal met 35 tot 40 speelautomaten kunnen actie- en behendigheidsspellen gespeeld worden. Er hoeft geen entree betaald te worden, maar men koopt een speeltegoed dat op een playcard wordt bijgeschreven. De playcard kan worden gebruikt voor het spelen van alle spellen in de hal. Op de meeste speelautomaten kan met meerdere spelers tegelijk worden gespeeld. Bij bijna alle automaten zijn tickets te winnen die inwisselbaar zijn voor prijzen (geen geldbedragen). De activiteiten in de speelhal worden naar het publiek toe als “ family entertainment ” aangeprezen. De spellen zijn ook geschikt voor jonge spelers. In de speelhal is een drankenautomaat aanwezig.
In geschil is of het normale of het verlaagde btw-tarief van toepassing is.
Volgens de rechtbank is de speelhal een primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening. De speelhal en -automaten vormen voor de klant een samenhangend geheel met één thema, spellen. Dat er met het spelen ook prijzen gewonnen kunnen worden, beschouwt de rechtbank als een ludiek onderdeel van het vermaak. De rechtbank acht niet van belang dat in de speelhal individueel gebruik kan worden gemaakt van de speelautomaten, omdat dit individuele gebruik niet inhoudt dat daarmee de aard van de dienstverlening – het verlenen van toegang tot een voorziening voor vermaak en dagrecreatie – zou wijzigen (vgl. r.o. 4.5 van de uitspraak van deze rechtbank van 25 mei 2018 met ECLI:NL:RBZWB:2018:3096 en r.o. 4.5 van de uitspraak van Hof ’s-Hertogenbosch van 15 februari 2019 met ECLI:NL:GHSHE:2019:555). Naar het oordeel van de rechtbank staat de gezamenlijke beleving bij een bezoek aan de voorziening ook bij individueel gebruik voorop.
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 26-04-2019
- Datum publicatie
- 02-10-2019
- Zaaknummer
- AWB – 17 _ 6981
- Rechtsgebieden
- Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
- Eerste aanleg – meervoudig
- Inhoudsindicatie
-
Artikel 9, tweede lid, letter a Wet OB
Exploitatie amusements- en speelautomaten onderworpen aan verlaagde BTW tarief.
Diensten bestaande uit het verlenen van toegang tot primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening.
- Wetsverwijzingen
- Wet op de omzetbelasting 1968 9
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
Viditax (FutD), 02-10-2019 - Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer: BRE 17/6981
uitspraak van 26 april 2019
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] te [vestigingsplaats],belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1Ontstaan en loop van het geding
2Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende is ondernemer voor de heffing van OB. Haar activiteiten bestaan onder meer uit het exploiteren van amusements- en speelautomaten en uit het exploiteren van ondernemingen op het gebied van de entertainment-, leisure- en vermaakindustrie.
In het onderhavige tijdvak exploiteert belanghebbende in [vestigingsplaats] een “speelhal” met 35 tot 40 speelautomaten. Met de speelautomaten kan de speler actie- en behendigheidsspellen doen.
3Geschil
Belanghebbende stelt dat haar diensten zijn aan te merken als:
1. het verlenen van toegang tot een primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening, zoals attractieparken of speeltuinen (artikel 9, tweede lid, letter a, van de Wet OB en post b.14, letter g, van Tabel I behorend bij de Wet OB); of
2. diensten verricht door een exploitant van een reizende inrichting voor vermaak op kermissen (artikel 9, tweede lid, letter a, van de Wet OB en post b.15 van Tabel I); dan wel
3. het verlenen van toegang tot een escape room (artikel 9, tweede lid, letter a, van de Wet OB en post b.14, letter g, van Tabel I).
Belanghebbende acht het verlaagde tarief van toepassing, de inspecteur het normale tarief.
4Gronden
Primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening
Naar het oordeel van de rechtbank verricht belanghebbende haar diensten vanuit een primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening.
De speelautomaten staan in een ruim opgezette speelhal met een ontvangstbalie. De speelhal en -automaten vormen voor de klant een samenhangend geheel met één thema, spellen.
Het gebouw waarin de speelhal zich bevindt en de inrichting van de speelhal stralen uit dat het doel van het bezoek van de speelhal is om klanten een leuke tijd te bezorgen. Belanghebbende heeft onweersproken gesteld dat de meeste spelers in groepjes naar de speelhal komen om tegen elkaar te spelen. Zij brengen gemiddeld één tot anderhalf uur met elkaar in de speelhal door. Uit door belanghebbende gehouden enquêtes is verder naar voren gekomen dat de spelers naar de speelhal komen om vermaakt te worden. Dat er met het spelen ook prijzen gewonnen kunnen worden, beschouwt de rechtbank als een ludiek onderdeel van dit vermaak.
Verlenen van toegang tot
Uitzondering?
Slotsom
5Proceskosten
De bestuurder van belanghebbende, die in [vestigingsplaats] woont, is samen met de gemachtigde ter zitting verschenen. De reiskosten per tweede klasse van het openbaar vervoer van [vestigingsplaats] naar Breda en terug bedragen afgerond € 50. Gelet hierop acht de rechtbank het redelijk de reiskosten van (de bestuurder van) belanghebbende te vergoeden tot het gevraagde bedrag van € 50.
6Beslissing
De rechtbank:
– verklaart het beroep gegrond;
– vernietigt de uitspraak op bezwaar;
– verleent teruggaaf van omzetbelasting over het tijdvak tweede kwartaal van 2017 van € 8.160 (het verschil tussen het betaalde bedrag aan OB tegen het normale tarief van € 11.423 en het te betalen bedrag aan OB tegen het verlaagde tarief van € 3.263);
– bepaalt dat aan belanghebbende over de verleende teruggaaf belastingrente wordt vergoed;
– veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.024 en € 50 is € 1.074;
– gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 333 aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 26 april 2019 door mr. drs. P.C. van der Vegt, voorzitter, mr. drs. M.M. de Werd en prof. dr. G. van Norden, rechters, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. K.M.J. van der Vorst, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 – het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.