HvJ 13-12-2012 Debiasi C-560/11

arts dokter gezondheidszorg medisch

HvJ Debiasi beschikking

Toegestaan is een nationale wettelijke regeling die niet toestaat dat de voorbelasting over de aankoop van goederen en diensten die worden gebruikt ten behoeve van vrijgestelde activiteiten, wordt afgetrokken, en die dan ook bepaalt dat het recht van een gemengde belastingplichtige op aftrek van deze belasting wordt berekend op basis van een pro rata dat overeenkomt met de verhouding tussen het bedrag van de verrichtingen waarvoor recht op aftrek bestaat, en het totale bedrag van de in de loop van het jaar verrichte handelingen, daaronder begrepen de vrijgestelde medisch-sanitaire prestaties.

Niet in het Nederlands gepubliceerd.

Beschikking van het Hof (Vierde kamer) van 13 december 2012.

Danilo Debiasi tegen Agenzia delle Entrate – Ufficio di Parma.

Verzoek om een prejudiciële beslissing: Commissione tributaria provinciale di Parma – Italië.

Artikelen 53, lid 2, en 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Kennelijke niet-ontvankelijkheid – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering – Antwoord dat elke redelijke twijfel wegneemt – Fiscale bepalingen – Btw – Artikel 17, lid 2, sub a, van de Zesde btw-richtlijn – Aftrek van voorbelasting – Openbare of particuliere gezondheidsinrichtingen die vrijgestelde activiteit verrichten – Nationale wettelijke regeling waarbij aftrek van belasting over aankoop van goederen of diensten die worden gebruikt voor vrijgestelde activiteiten, wordt uitgesloten – Pro rata van aftrek.

Artikel 17, leden 2 en 5, en artikel 19 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale wettelijke regeling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die niet toestaat dat de voorbelasting over de aankoop van goederen en diensten die worden gebruikt ten behoeve van vrijgestelde activiteiten, wordt afgetrokken, en die dan ook bepaalt dat het recht van een gemengde belastingplichtige op aftrek van deze belasting wordt berekend op basis van een pro rata dat overeenkomt met de verhouding tussen het bedrag van de verrichtingen waarvoor recht op aftrek bestaat, en het totale bedrag van de in de loop van het jaar verrichte handelingen, daaronder begrepen de vrijgestelde medisch-sanitaire prestaties.

Zaak C-560/11.

ECLI:EU:C:2012:802