HvJ 23-01-1986 Bergeres-Becque 39/85

auto

ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 23 JANUARI 1986. – G. BERGERES – BECQUE TEGEN SERVICE INTERREGIONAL DES DOUANES. – VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE TRIBUNAL D’INSTANCE TE BORDEAUX. – OMZETBELASTING BIJ INVOER VAN GOEDEREN DOOR PARTICULIEREN. – ZAAK 39/85.

Trefwoorden


1 . FISCALE BEPALINGEN – BINNENLANDSE BELASTINGEN – DISCRIMINATIE – VERBOD – HEFFING VAN BTW BIJ INVOER VAN PRODUKTEN UIT ANDERE LID-STATEN DIE DOOR NIET-BELASTINGPLICHTIGE WORDEN GELEVERD – ONDERSCHEID TUSSEN HANDELINGEN OM NIET EN ONDER BEZWARENDE TITEL – IRRELEVANT

( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 95 ; RICHTLIJN NR . 77/388 VAN DE RAAD )

2 . FISCALE BEPALINGEN – HARMONISATIE VAN WETGEVINGEN – OMZETBELASTING – GEMEENSCHAPPELIJK STELSEL VAN BELASTING OVER TOEGEVOEGDE WAARDE – HEFFING VAN BTW BIJ INVOER VAN PRODUKTEN UIT ANDERE LID-STATEN DIE DOOR NIET-BELASTINGPLICHTIGE WORDEN GELEVERD – BEREKENINGSWIJZE

( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 95 ; RICHTLIJN NR . 77/388 VAN DE RAAD )

Samenvatting


1 . VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 95 VAN HET VERDRAG OP DE HEFFING VAN BTW BIJ DE INVOER VAN EEN GOED DOOR EEN NIET-BELASTINGPLICHTIGE BEHOEFT GEEN ONDERSCHEID TE WORDEN GEMAAKT NAAR GELANG DE HANDELING WELKE TOT DE INVOER AANLEIDING HEEFT GEGEVEN , ONDER BEZWARENDE TITEL DAN WEL OM NIET IS VERRICHT .

2 . WANNEER DOOR EEN LID-STAAT BTW WORDT GEHEVEN BIJ DE INVOER VANUIT EEN ANDERE LID-STAAT VAN EEN DOOR EEN NIET-BELASTINGPLICHTIGE GELEVERD GOED , OMVAT DE MAATSTAF VAN HEFFING NIET HET BEDRAG VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER BETAALDE BTW , DAT OP HET TIJDSTIP VAN INVOER NOG IN DE WAARDE VAN HET GOED IS BEGREPEN ; DEZE WAARDE WORDT BEPAALD UITGAANDE VAN GEGEVENS VAN DE LID-STAAT VAN UITVOER .

HET BEDRAG VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER BETAALDE EN OP HET TIJDSTIP VAN INVOER NOG IN DE WAARDE VAN HET GOED BEGREPEN BTW IS GELIJK :

– INDIEN DE WAARDE VAN HET GOED TUSSEN HET TIJDSTIP VAN DE LAATSTE BTW-HEFFING IN DE LID-STAAT VAN UITVOER EN HET TIJDSTIP VAN INVOER IS VERMINDERD , AAN HET IN DE LID-STAAT VAN UITVOER IN FEITE BETAALDE BTW-BEDRAG , VERMINDERD NAAR EVENREDIGHEID VAN HET PERCENTAGE VAN DIE WAARDEVERMINDERING ;

– INDIEN DE WAARDE VAN HET GOED IN DEZELFDE PERIODE IS GESTEGEN , AAN HET VOLLEDIGE BEDRAG VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER IN FEITE BETAALDE BTW .

Partijen


IN ZAAK 39/85 ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET TRIBUNAL D ‘ INSTANCE TE BORDEAUX , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN

G . BERGERES-BECQUE ,

EN

HOOFD VAN DE SERVICE INTERREGIONAL DES DOUANES TE BORDEAUX ,

Onderwerp


OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 95 EEG-VERDRAG ,

Overwegingen van het arrest


1 BIJ VONNIS VAN 24 JANUARI 1985 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 11 FEBRUARI DAAROPVOLGEND , HEEFT HET TRIBUNAL D ‘ INSTANCE TE BORDEAUX KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VERSCHILLENDE PREJUDICIELE VRAGEN GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 95 EEG-VERDRAG , ALSMEDE VAN DE BEPALINGEN VAN DE ZESDE RICHTLIJN ( 77/388 ) VAN DE RAAD VAN 17 MEI 1977 BETREFFENDE DE HARMONISATIE VAN DE WETGEVINGEN DER LID-STATEN INZAKE OMZETBELASTING – GEMEENSCHAPPELIJK STELSEL VAN BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE : UNIFORME GRONDSLAG ( PB 1977 , L 145 , BLZ . 1 ).

2 DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN EEN GESCHIL OVER DE TOEPASSING DOOR DE FRANSE DOUANE VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE ( HIERNA : BTW ) OP EEN TWEEDEHANDS VOERTUIG DAT VANUIT BELGIE WERD INGEVOERD DOOR EEN IN FRANKRIJK WOONACHTIG BELGISCH ONDERDAAN . DE BELASTINGPLICHTIGE , DIE HET VOERTUIG TEN GESCHENKE HAD GEKREGEN , KWAM OP TEGEN DE BTW-AANSLAG BIJ INVOER , OP GROND DAT DE DOUANE HET IN FRANKRIJK GELDENDE TARIEF VAN 33 1/3 PROCENT HAD TOEGEPAST OP DE WAARDE VAN HET VOERTUIG , DIE WAS BEREKEND AAN DE HAND VAN DE IN FRANKRIJK GEWOONLIJK GEVOLGDE CATALOGUSWAARDE VAN TWEEDEHANDS WAGENS .

3 HET TRIBUNAL D ‘ INSTANCE TE BORDEAUX , WAARBIJ DE ZAAK WAS AANHANGIG GEMAAKT , HEEFT DE BEHANDELING GESCHORST EN HET HOF VAN JUSTITIE DE NAVOLGENDE PREJUDICIELE VRAGEN GESTELD :

‘ ‘ 1 ) INGEVOLGE ARTIKEL 95 EEG-VERDRAG IS HET DE LID-STATEN VERBODEN DE INVOER VAN PRODUKTEN UIT EEN ANDERE LID-STAAT , DIE DOOR EEN PARTICULIER ZIJN GELEVERD , AAN BTW TE ONDERWERPEN , WANNEER DEZE BELASTING NIET WORDT GEHEVEN TER ZAKE VAN DE LEVERING DOOR EEN PARTICULIER VAN GELIJKSOORTIGE PRODUKTEN BINNEN DE LID-STAAT VAN INVOER , VOOR ZOVER GEEN REKENING WORDT GEHOUDEN MET HET RESTANT VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER BETAALDE BTW , DAT BIJ DE INVOER NOG IN DE WAARDE VAN HET PRODUKT IS BEGREPEN . MOET DIT BEGINSEL VERSCHILLEND WORDEN TOEGEPAST NAAR GELANG DE HANDELING ONDER BEZWARENDE TITEL DAN WEL OM NIET IS VERRICHT?

2 ) ZO NEEN , MOET ALS MAATSTAF VAN HEFFING WORDEN GENOMEN DE WAARDE INCLUSIEF ALLE BELASTINGEN VAN HET PRODUKT IN DE STAAT VAN UITVOER , VERMINDERD MET HET RESTANT VAN DE BTW DAT OP HET TIJDSTIP VAN INVOER NOG IN DE WAARDE VAN HET PRODUKT IS BEGREPEN , DAN WEL DE WAARDE EXCLUSIEF BELASTINGEN VAN EEN GELIJKSOORTIG PRODUKT IN DE STAAT VAN INVOER?

3 ) KAN HET AAN DE STAAT VAN INVOER VERSCHULDIGDE GEDEELTE VAN DE BTW WORDEN BEPAALD DOOR OP DE WAARDE EXCLUSIEF BELASTINGEN , VAST TE STELLEN MET INACHTNEMING VAN HET ANTWOORD OP HET IN DE TWEEDE VRAAG GEFORMULEERDE ALTERNATIEF , EEN DIFFERENTIEEL TARIEF ( TARIEF VAN DE STAAT VAN INVOER , VERMINDERD MET HET TARIEF VAN DE STAAT VAN UITVOER ) TOE TE PASSEN ? ZO NEEN , MOET HET RESTANT VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER BETAALDE BTW , DAT OP HET TIJDSTIP VAN INVOER NOG IN DE WAARDE VAN HET PRODUKT IS BEGREPEN , MET DE BIJ DE INVOER TE BETALEN BTW WORDEN VERREKEND? OF MOET DIT RESTANT DOOR DE LID-STAAT VAN UITVOER WORDEN TERUGBETAALD?

‘ ‘

4 VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING , DE NEDERLANDSE REGERING EN DE COMMISSIE HEBBEN OPMERKINGEN INGEDIEND . DE FRANSE REGERING HEEFT ZICH TER TERECHTZITTING LATEN VERTEGENWOORDIGEN .

5 DE EERSTE VRAAG HEEFT ALS UITGANGSPUNT DE VERKLARING VAN HET HOF IN ZIJN ARREST VAN 5 MEI 1982 ( ZAAK 15/81 , GASTON SCHUL , JURISPR . 1982 , BLZ . 1409 ), DAT HET DE LID-STATEN INGEVOLGE ARTIKEL 95 EEG-VERDRAG VERBODEN IS DE INVOER VAN PRODUKTEN UIT EEN ANDERE LID-STAAT DIE DOOR EEN PARTICULIER ZIJN GELEVERD , AAN BTW TE ONDERWERPEN , WANNEER DEZE BELASTING NIET WORDT GEHEVEN TER ZAKE VAN LEVERING DOOR EEN PARTICULIER VAN GELIJKSOORTIGE PRODUKTEN BINNEN DE LID-STAAT VAN INVOER , VOOR ZOVER GEEN REKENING WORDT GEHOUDEN MET HET RESTANT VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER BETAALDE BTW DAT OP HET TIJDSTIP VAN INVOER NOG IN DE WAARDE VAN HET PRODUKT IS BEGREPEN . DEZE VRAAG STREKT ERTOE TE VERNEMEN , OF DIT BEGINSEL VERSCHILLEND MOET WORDEN TOEGEPAST NAAR GELANG DE HANDELING ONDER BEZWARENDE TITEL DAN WEL OM NIET IS VERRICHT .

6 VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING , DE NEDERLANDSE REGERING EN DE COMMISSIE ZIJN VAN MENING , DAT ER GEEN REDEN IS OM EEN DERGELIJK ONDERSCHEID TE MAKEN . DAARENTEGEN IS DE FRANSE REGERING VAN MENING , DAT DE IMPORTEUR VAN EEN OM NIET OVERGEDRAGEN GOED GEEN RECHT HEEFT OP AFTREK VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER BETAALDE BTW DIE NOG OP DAT GOED DRUKT , AANGEZIEN DE IMPORTEUR BIJ DE VERKRIJGING VAN HET GOED DEZE BELASTING NIET ZELF HEEFT BEHOEVEN TE BETALEN .

7 TE DEZEN ZIJ IN DE EERSTE PLAATS OPGEMERKT DAT INGEVOLGE ARTIKEL 2 , SUB 2 , VAN DE ZESDE RICHTLIJN ‘ ‘ DE INVOER VAN GOEDEREN ‘ ‘ AAN BTW IS ONDERWORPEN , EN DAT IN ARTIKEL 7 VAN DE RICHTLIJN ALS INVOER VAN EEN GOED WORDT BESCHOUWD HET BINNENKOMEN VAN DIT GOED IN HET BINNENLAND . IN VOORMELD ARREST VAN 5 MEI 1982 HEEFT HET HOF DAARUIT AFGELEID , DAT BIJ INVOER HET BELASTBARE FEIT DE ENKELE BINNENKOMST IN EEN LID-STAAT IS , ‘ ‘ ONGEACHT OF ER AL DAN NIET EEN TRANSACTIE IS , ( EN ) OF DE HANDELING OM NIET DAN WEL ONDER BEZWARENDE TITEL IS GESCHIED ‘ ‘ .

8 VOORTS ZIJ OPGEMERKT DAT OP DOOR EEN PARTICULIER NAAR AANLEIDING VAN EEN SCHENKING INGEVOERDE TWEEDEHANDS GOEDEREN , EVENALS OP DOOR EEN PARTICULIER NAAR AANLEIDING VAN EEN VERKOOP OF EEN ANDERE TRANSACTIE ONDER BEZWARENDE TITEL INGEVOERDE GOEDEREN , NOG DE BTW RUST DIE DAAROP IN DE LID-STAAT VAN UITVOER WERD GEHEVEN .

9 OP DE EERSTE VRAAG MOET DERHALVE WORDEN GEANTWOORD DAT VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 95 EEG-VERDRAG OP DE HEFFING VAN BTW BIJ DE INVOER VAN EEN GOED DOOR EEN NIET-BELASTINGPLICHTIGE GEEN ONDERSCHEID BEHOEFT TE WORDEN GEMAAKT , NAAR GELANG DE HANDELING WELKE TOT DE INVOER AANLEIDING HEEFT GEGEVEN , ONDER BEZWARENDE TITEL DAN WEL OM NIET IS VERRICHT .

10 DE TWEEDE VRAAG BETREFT DE VASTSTELLING VAN DE MAATSTAF VAN HEFFING . IN ZIJN ARREST VAN 21 MEI 1985 ( ZAAK 47/84 , GASTON SCHUL , JURISPR . 1985 , BLZ . 1491 ) HEEFT HET HOF VERKLAARD , DAT WANNEER DOOR EEN LID-STAAT BTW WORDT GEHEVEN BIJ DE INVOER VANUIT EEN ANDERE LID-STAAT VAN EEN DOOR EEN NIET-BELASTINGPLICHTIGE GELEVERD GOED , DE MAATSTAF VAN HEFFING NIET HET BEDRAG VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER BETAALDE BTW OMVAT , DAT OP HET TIJDSTIP VAN INVOER NOG IN DE WAARDE VAN HET GOED IS BEGREPEN . DE VRAAG STREKT ERTOE TE VERNEMEN , OF DEZE WAARDE AL DAN NIET MOET WORDEN BEPAALD OP BASIS VAN DE IN DE LID-STAAT VAN INVOER GELDENDE REGELS VOOR DE WAARDEVASTSTELLING .

11 VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING , DE NEDERLANDSE REGERING EN DE COMMISSIE VOEREN AAN DAT DE WAARDE BIJ INVOER MOET WORDEN GEBASEERD OP GEGEVENS VERKREGEN UIT HET LAND VAN UITVOER . VOLGENS DE FRANSE REGERING MOET DE BTW BIJ INVOER WORDEN BEREKEND OP BASIS VAN DE WAARDE EXCLUSIEF BELASTING VAN HET INGEVOERDE GOED ; DEZE WAARDE ZOU ZIJN GELIJK TE STELLEN MET DE DOUANEWAARDE , VASTGESTELD VOLGENS DE IN HET LAND VAN INVOER GEBRUIKELIJKE METHODES .

12 HET ANTWOORD OP DE VRAAG IS TE VINDEN IN DE BEPALINGEN VAN DE ZESDE RICHTLIJN . IMMERS , BLIJKENS ARTIKEL 11 B , LID 1 , VAN DEZE RICHTLIJN IS BIJ INVOER VAN GOEDEREN DE MAATSTAF VAN HEFFING VAN BTW BIJ GEBREKE VAN EEN BETAALDE OF TE BETALEN PRIJS DE NORMALE WAARDE VAN HET GOED ; DEZE WAARDE WORDT OMSCHREVEN ALS ‘ ‘ HET BEDRAG DAT EEN IMPORTEUR , IN DE HANDELSFASE WAARIN DE INVOER PLAATSVINDT , BIJ VRIJE MEDEDINGING ZOU MOETEN BETALEN AAN EEN ZELFSTANDIGE LEVERANCIER IN HET LAND WAARVANDAAN HET GOED IS UITGEVOERD , OP HET TIJDSTIP WAAROP DE BELASTING VERSCHULDIGD WORDT , OM HET DESBETREFFENDE GOED TE VERKRIJGEN ‘ ‘ .

13 INGEVOLGE ARTIKEL 11 B , LID 2 , KUNNEN DE LID-STATEN ALS MAATSTAF VAN HEFFING NEMEN DE DOUANEWAARDE ALS OMSCHREVEN IN VERORDENING NR . 803/68 ; DEZE VERORDENING IS INMIDDELS VERVANGEN DOOR VERORDENING NR . 1224/80 VAN DE RAAD VAN 28 MEI 1980 INZAKE DE DOUANEWAARDE VAN GOEDEREN ( PB 1980 , L 134 , BLZ . 1 ). DE REGELS VOOR DE VASTSTELLING VAN DEZE WAARDE ZIJN NEERGELEGD IN DE ARTIKELEN 2 TOT 7 VAN DEZE VERORDENING ; VOLGENS DE ARTIKELEN 4 EN 5 , DIE IN DE ONDERHAVIGE ZAAK VAN TOEPASSING ZIJN , IS DEZE WAARDE , BIJ GEBREKE VAN EEN BETAALDE OF TE BETALEN PRIJS , DE TRANSACTIEWAARDE VAN IDENTIEKE DAN WEL SOORTGELIJKE GOEDEREN DIE ZIJN VERKOCHT VOOR UITVOER NAAR DE GEMEENSCHAP EN DIE OP HETZELFDE OF OP NAGENOEG HETZELFDE TIJDSTIP ZIJN UITGEVOERD ALS DE GOEDEREN WAARVAN DE WAARDE WORDT BEPAALD .

14 DAARUIT VOLGT DAT , WANNEER DOOR EEN LID-STAAT BTW WORDT GEHEVEN BIJ DE INVOER VANUIT EEN ANDERE LID-STAAT VAN EEN DOOR EEN NIET-BELASTINGPLICHTIGE GELEVERD GOED , DE MAATSTAF VAN HEFFING NIET HET BEDRAG OMVAT VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER BETAALDE BTW , DAT OP HET TIJDSTIP VAN INVOER NOG IN DE WAARDE VAN HET GOED IS BEGREPEN ; DEZE WAARDE WORDT BEPAALD UITGAANDE VAN GEGEVENS VAN DE LID-STAAT VAN UITVOER .

15 DE DERDE VRAAG BETREFT DE BEREKENING VAN HET RESTANT VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER BETAALDE BTW , DAT OP HET TIJDSTIP VAN INVOER NOG IN DE WAARDE VAN HET PRODUKT IS BEGREPEN .

16 IN DE LOOP VAN HET ONDERHAVIGE GEDING HEEFT HET HOF IN VOORMELD ARREST VAN 21 MEI 1985 EEN IDENTIEKE VRAAG BEANTWOORD . IN DIE OMSTANDIGHEDEN , EN AANGEZIEN TER ZAKE VOOR HET HOF GEEN ENKEL NIEUW ARGUMENT IS AANGEVOERD , KAN NAAR BEDOELD ANTWOORD WORDEN VERWEZEN .

17 MITSDIEN MOET OP DE DERDE VRAAG WORDEN GEANTWOORD , DAT HET BEDRAG VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER BETAALDE EN OP HET TIJDSTIP VAN INVOER NOG IN DE WAARDE VAN HET GOED BEGREPEN BTW GELIJK IS :

– INDIEN DE WAARDE VAN HET GOED TUSSEN HET TIJDSTIP VAN DE LAATSTE BTW-HEFFING IN DE LID-STAAT VAN UITVOER EN HET TIJDSTIP VAN INVOER IS VERMINDERD , AAN HET IN DE LID-STAAT VAN UITVOER IN FEITE BETAALDE BTW-BEDRAG , VERMINDERD NAAR EVENREDIGHEID VAN HET PERCENTAGE VAN DIE WAARDEVERMINDERING ;

– INDIEN DE WAARDE VAN HET GOED IN DEZELFDE PERIODE IS GESTEGEN , AAN HET VOLLEDIGE BEDRAG VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER IN FEITE BETAALDE BTW .

Beslissing inzake de kosten


KOSTEN

18 DE KOSTEN DOOR DE FRANSE EN DE NEDERLANDSE REGERING EN DOOR DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTER OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET TRIBUNAL D ‘ INSTANCE TE BORDEAUX BIJ VONNIS VAN 24 JANUARI 1985 GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :

1 ) VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 95 VAN HET VERDRAG OP DE HEFFING VAN BTW BIJ DE INVOER VAN EEN GOED DOOR EEN NIET-BELASTINGPLICHTIGE BEHOEFT GEEN ONDERSCHEID TE WORDEN GEMAAKT NAAR GELANG DE HANDELING WELKE TOT DE INVOER AANLEIDING HEEFT GEGEVEN , ONDER BEZWARENDE TITEL DAN WEL OM NIET IS VERRICHT .

2)WANNEER DOOR EEN LID-STAAT BTW WORDT GEHEVEN BIJ DE INVOER VANUIT EEN ANDERE LID-STAAT VAN EEN DOOR EEN NIET-BELASTINGPLICHTIGE GELEVERD GOED , OMVAT DE MAATSTAF VAN HEFFING NIET HET BEDRAG VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER BETAALDE BTW , DAT OP HET TIJDSTIP VAN INVOER NOG IN DE WAARDE VAN HET GOED IS BEGREPEN ; DEZE WAARDE WORDT BEPAALD UITGAANDE VAN GEGEVENS VAN DE LID-STAAT VAN UITVOER .

3)HET BEDRAG VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER BETAALDE EN OP HET TIJDSTIP VAN INVOER NOG IN DE WAARDE VAN HET GOED BEGREPEN BTW IS GELIJK :

– INDIEN DE WAARDE VAN HET GOED TUSSEN HET TIJDSTIP VAN DE LAATSTE BTW-HEFFING IN DE LID-STAAT VAN UITVOER EN HET TIJDSTIP VAN INVOER IS VERMINDERD , AAN HET IN DE LID-STAAT VAN UITVOER IN FEITE BETAALDE BTW-BEDRAG , VERMINDERD NAAR EVENREDIGHEID VAN HET PERCENTAGE VAN DIE WAARDEVERMINDERING ;

-INDIEN DE WAARDE VAN HET GOED IN DEZELFDE PERIODE IS GESTEGEN , AAN HET VOLLEDIGE BEDRAG VAN DE IN DE LID-STAAT VAN UITVOER IN FEITE BETAALDE BTW .

ECLI:EU:C:1986:36