Naheffingsaanslag verkoop motorcrossonderdelen eBay terecht maar boete vernietigd
Belanghebbende verkoopt motorcrossonderdelen op eBay. Voor de betaling werd gebruik gemaakt van het betaalsysteem PayPal, waaraan een Duitse Postbankrekening was gekoppeld. Naar aanleiding van een boekonderzoek zijn naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant komt tot de conclusie dat het beroep tegen de naheffingsaanslagen ongegrond is omdat de Belastingdienst geloofwaardig en onweersproken heeft gesteld dat omzet niet is aangegeven in zijn btw-aangiften en belanghebbende voor het overige geen gronden heeft aangevoerd tegen de naheffingsaanslagen.
De boeten bij de naheffingsaanslagen omzetbelasting zijn opgelegd omdat het aan (voorwaardelijke) opzet van belanghebbende te wijten zou zijn dat te weinig belasting is betaald (artikel 67f AWR). De bewijslast dat belanghebbende een substantieel deel van zijn omzet niet in zijn aangiften heeft verantwoord en aldus willens en wetens het risico heeft aanvaard dat te weinig omzetbelasting zou worden betaald, rust op de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft de btw-aangiften echter niet overgelegd. Dit betekent dat niet aannemelijk is gemaakt dat belanghebbende te weinig btw op aangifte heeft voldaan. Daarom vernietigt de rechtbank de vergrijpboeten.
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 09-07-2020
- Datum publicatie
- 29-10-2020
- Zaaknummer
- AWB – 17 _ 6594 tot en met 17 _ 6611
- Rechtsgebieden
- Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
- Eerste aanleg – meervoudig
- Inhoudsindicatie
-
IB en OB; Verlengde navorderingstermijn; in het buitenland opgekomen inkomen; voortvarendheid; vereiste aangifte; redelijke schatting; vergrijpboete.
Belanghebbende verkocht motorcrossonderdelen op eBay. Voor de betaling werd gebruik gemaakt van het betaalsysteem PayPal, waar aan een Duitse Postbankrekening was gekoppeld. De rechtbank oordeelt dat sprake is van in het buitenland opgekomen inkomen waarop de verlengde navorderingstermijn van toepassing is. Niet van belang is of belanghebbende ook de intentie had omzet aan het zicht van de fiscus te onttrekken. De vergrijpboeten OB vernietigt de rechtbank omdat de inspecteur de aangiften niet heeft overgelegd en daardoor niet aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende te weinig omzetbelasting die op aangifte moet worden voldaan, heeft betaald.
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
Viditax (FutD), 29-10-2020
V-N Vandaag 2020/2607 - Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 17/6594 tot en met 17/6611
Uitspraak van 9 juli 2020
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende]Â wonende te [adres]belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur,
en
de Minister voor Rechtsbescherming,
de Minister.
1Ontstaan en loop van het geding
Zaaknr. | Aanslagnr. | Middel | Jaar | Inkomen | Belastingbedrag | Boete | Rente | Revisierente | Verliesverrekening |
17/6594 | W37 | WAZ | 2003 | € 22.725 | € 851 | € 288 | |||
17/6595 | S37 | Zfw | 2003 | € 22.044 | € 893 | € 446 | € 407 | ||
17/6596 | H67 | IB/PVV | 2006 | € 57.287 | € 16.079 | € 8.039 | € 6.235 | ||
17/6597 | W67 | Zvw | 2006 | € 30.015 | € 409 | € 204 | € 150 | ||
17/6598 | H86 | IB/PVV | 2008 | € 8.420 | € 0 | € 57 | € 805 | € 8.420 | |
17/6599 | H87 | IB/PVV | 2008 | € 36.966 | € 10.509 | € 5.254 | € 3.060 | € 805 | € 14.478 |
17/6600 | W87 | Zvw | 2008 | € 31.231 | € 650 | € 325 | € 189 | ||
17/6601 | H97 | IB/PVV | 2009 | -€ 32.462 | € 0 | € 156 | |||
17/6602 | H96 | IB/PVV | 2009 | -€ 12.673 | -€ 894 | € 77 | |||
17/6603 | H06 | IB/PVV | 2010 | -€ 23.473 | € 0 | ||||
17/6604 | W06 | Zvw | 2010 | € 14.863 | € 735 | € 85 | |||
17/6605 | W97 | Zvw | 2009 | € 25.926 | € 1.244 | € 622 | € 300 | ||
17/6606 | H1601 | IB/PVV | 2011 | -€ 12.417 | € 36 | € 3 | |||
17/6607 | W16014 | Zvw | 2011 | -€ 8.509 | € 0 |
Zaaknummer 17/6605 betreft de navorderingsaanslag Zvw 2010 (W07). Deze aanslag is echter nooit opgelegd. De rechtbank gaat er met partijen vanuit dat bedoeld is de
navorderingsaanslag ZVW 2009 (W97) en merkt het bezwaar, de uitspraak hierop en het beroep aan als zijnde gericht tegen de laatstgenoemde aanslag.
Zaaknr. | Aanslagnr. | Middel | Tijdvak | Belastingbedrag | Boete | Rente |
17/6608 | F.01.9502 | OB | 2009 | € 9.858 | € 4.929 | € 1.414 |
17/6609 | F.01.0502 | OB | 2010 | € 7.479 | € 3.739 | € 1.188 |
17/6610 | F.01.1502 | OB | 2011 | € 6.092 | € 3.046 | € 1.045 |
17/6611 | F.01.2502 | OB | 2012 | € 8.561 | € 4.280 | € 1.269 |
2Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Volgens de overzichten van de Postbankrekening heeft belanghebbende de volgende bedragen ontvangen:
Voor 2009 (2e helft) € 75.268
Voor 2010 € 58.716
Voor 2011 € 49.060
Voor 2012 € 64.933
De door belanghebbende ontvangen bedragen zijn inclusief omzetbelasting en inclusief de door de koper aan belanghebbende betaalde verzendkosten.
Jaar | Belastbare winst | Belastbaar inkomen | Omzet |
2003 | € 7.903 | € 11.478 | |
2004 | € -2.478 | € 695 | |
2005 | € -2.668 | € 3.772 | |
2006 | € 20.714 | € 25.200 | |
2007 | € 27.615 | € 33.181 | |
2008 | € -10.285 | € 8.420 | |
2009 | € -19.789 | € -32.462 | € 25.019 |
2010 | € -10.534 | € -32.743 | € 12.151 |
2011 | € -22.341 | € -26.249 | € 6.820 |
2012 | € -9.611 | € -15.063 | € 14.553 |
Jaar | Belastbare winst | Belastbaar inkomen |
2003 | € 17.799 | € 22.044 |
2004 | € 13.862 | € 17.180 |
2005 | € 21.493 | € 28.089 |
2006 | € 52.801 | € 57.287 |
2007 | € 56.530 | € 62.096 |
2008 | € 18.261 | € 36.966 |
2009 | € 16.647 | € 3.974 |
2010 | -€ 1.264 | -€ 23.473 |
2011 | -€ 8.509 | -€ 12.417 |
2012 | € 0 | -€ 5.452 |
De naheffingsaanslagen omzetbelasting over de correcties over de jaren 2009 tot en met 2012 zijn als volgt:
Jaar | Meer ontvangsten | OB | Bedrag naheffing |
2009 | € 51.884 | 19% | € 9.858 |
2010 | € 39.399 | 19% | € 7.479 |
2011 | € 32.062 | 19% | € 6.092 |
2012 | € 43.886 | 19,5% | € 8.561 |
Op 9 april 2014 heeft de inspecteur een informatiebeschikking afgegeven, omdat belanghebbende van de eBay -winkel een groot aantal gegevens niet
heeft verstrekt. Belanghebbende is hiertegen in bezwaar en beroep gegaan. Nadat de inspecteur te kennen had gegeven alsnog aan belanghebbendes bezwaren tegen de informatiebeschikking tegemoet te komen, heeft belanghebbende het beroep op 5 september 2016 ingetrokken.
3Geschil
a. Is de verlengde navorderingstermijn van artikel 16 AWR, vierde lid, van toepassing?
b. Is de inspecteur voldoende voortvarend geweest met het opleggen van de navorderingsaanslagen?
c. Is de navorderingsaanslag over het jaar 2008 tijdig opgelegd?
d. Zijn de aanslagen terecht en tot de juiste bedragen vastgesteld?
e. Heeft belanghebbende niet de vereiste aangiften gedaan?
f. Zijn de vergrijpboeten terecht opgelegd?
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en de inspecteur bevestigend.
4Beoordeling van het geschil
Vooraf
Verlengde navorderingstermijn
Voortvarendheidsvereiste
Tijdigheid van de navorderingsaanslag over 2008
Vereiste aangifte en hoogte van de (navorderings)aanslagen
Redelijke schatting
Vergrijpboeten Zfw, Zvw en IB/PVV
Zaaknr. | Aanslagnr. | Middel | Jaar | Belastingbedrag | Boete |
17/6595 | S37 | Zfw | 2003 | € 893 | € 134 |
17/6596 | H67 | IB/PVV | 2006 | € 16.079 | € 2.412 |
17/6597 | W67 | Zvw | 2006 | € 409 | € 61 |
17/6599 | H87 | IB/PVV | 2008 | € 10.509 | € 1.576 |
17/6600 | W87 | Zvw | 2008 | € 650 | € 98 |
17/6605 | W97 | Zvw | 2009 | € 1.244 | € 187 |
Zaaknr. | Aanslagnr. | Middel | Jaar | Belastingbedrag | Boete |
17/6595 | S37 | Zfw | 2003 | € 893 | € 107 |
17/6596 | H67 | IB/PVV | 2006 | € 16.079 | € 1.929 |
17/6597 | W67 | Zvw | 2006 | € 409 | € 49 |
17/6599 | H87 | IB/PVV | 2008 | € 10.509 | € 1.261 |
17/6600 | W87 | Zvw | 2008 | € 650 | € 78 |
17/6605 | W97 | Zvw | 2009 | € 1.244 | € 149 |
Naheffingsaanslagen OB
Vergrijpboeten OB
Immateriëleschadevergoeding
5Proceskosten
De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.917 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 254, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512, een wegingsfactor 1 en een factor 1,5 vanwege het aantal samenhangende zaken).
6Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen met betrekking tot de boetebeschikkingen bij de navorderingsaanslag Zfw 2003, IB/PVV 2006, Zvw 2006, IB/PVV 2008, Zvw 2008 en Zvw 2009 en de naheffingsaanslagen OB 2010 voor de jaren 2009 tot en met 2012 gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar met betrekking deze boetebeschikkingen;
- vermindert de boete bij de navorderingsaanslag Zfw 2003 tot € 107;
- vermindert de boete bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2006 tot € 1.929;
- vermindert de boete bij de navorderingsaanslag Zvw 2006 tot € 49;
- vermindert de boete bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2008 tot € 1.261;
- vermindert de boete bij de navorderingsaanslag Zvw 2008 tot € 78;vermindert de boete bij de navorderingsaanslag Zvw 2009 tot € 149,
- vernietigt de boete bij de naheffingsaanslagen OB voor de jaren 2009 tot en met 2012;
- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade van € 4.542,86;
- veroordeelt de Minister tot vergoeding van immateriële schade van € 1.457,14;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.917;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 168 aan deze vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 9 juli 2020 door mr.drs. J.H. Bogert, voorzitter, mr. C.A.F.M. Stassen en mr. S.A.J. Bastiaansen, rechters, in aanwezigheid van mr. M.J. van Balkom, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 – het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 – het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.
1 Zie proces-verbaal van de zitting blz. 1
2 Zie HR 13 augustus 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ6911
3 Vgl. Hof Arnhem-Leeuwarden 8 januari 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:BY8824
4 HR 16 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:303 en ECLI:NL:HR:2018:359
5 HR van 8 oktober 2010, nr. 09/4322, ECLI:NL:HR:2010:BN9666
6 Memorie van Toelichting, Kamerstukken II,1989-1990, 21.423, nummer 5, en Nota naar aanleiding van het eindverslag, Kamerstukken II, 1990-1991, 21.423, nummer 8
7 HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1105