Notariële akte van levering is geen factuur
Bij Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was in geschil de aftrek voorbelasting in verband met de verkrijging van een onroerende zaak. Volgens het Hof had belanghebbende hiervoor de bewijslast. Een notariële akte is geen factuur is en doet geen verschuldigdheid van omzetbelasting ontstaan. Keerzijde is dat een notariële akte geen document is op basis waarvan aftrek voorbelasting kan worden gevraagd. Het Hof concludeerde dat belanghebbende een constructie met hulp van een notaris heeft opgezet om op frauduleuze wijze een fiscaal voordeel te verkrijgen. Er is een transactie voorgespiegeld die slechts op papier heeft plaatsgevonden, uitsluitend om btw te kunnen terugvragen. Het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel faalde derhalve.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond (art 81 RO).
Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18-03-2022
Datum publicatie
18-03-2022
Zaaknummer
20/00288
Formele relaties
In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:10946
Rechtsgebieden
Belastingrecht
Bijzondere kenmerken
Artikel 81 RO-zaken
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
Verrijkte uitspraak
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/00288
Datum 18 maart 2022
ARREST
in de zaak van
de fiscale eenheid [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2019, nr. 18/010721, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van Rechtbank Gelderland (nr. AWB 17/5110) betreffende een aan belanghebbende over het tijdvak 1 juli 2011 tot en met 30 september 2011 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.T. van Daatselaar, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
4Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2022.