Splitsing belast en vrijgesteld deel vergoeding bij maatschap van podotherapeuten
Een maatschap van podotherapeuten verricht sinds 2012 diverse podotherapeutische werkzaamheden, zoals het geven van consulten, het uitvoeren van onderzoek, het opstellen van behandelplannen en het leveren van podotherapeutische zolen en andere hulpmiddelen. Een deel van de handelingen is btw-vrijgesteld.
De maatschap heeft voor de onderhavige tijdvakken om btw-teruggaaf verzocht omdat in de vergoeding voor de therapeutische zolen deels een vergoeding zou zijn begrepen voor btw-vrijgestelde podotherapeutische handelingen.
Het Hof stelt eerst vast dat een bezwaartermijn van 6 weken lang genoeg is, voldoet aan het doeltreffendheidsbeginsel en niet in strijd is met het gelijkwaardigheidsbeginsel. Het Unierecht noopt niet tot een ruimere bezwaartermijn. De Belastingdienst heeft de bezwaren voor de tijdvakken gelegen tussen 1 juni 2012 en 1 oktober 2016 dus terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Ten tweede beoordeelt het Hof voor het 4e kwartaal 2016 in welke mate de maatschap recht heeft op teruggaaf van ten onrechte op aangifte voldane omzetbelasting.
Tussen partijen is niet in geschil dat belanghebbende 2 soorten prestaties verricht:
1. levering van podotherapeutische zool (belast), en
2. podotherapeutische therapie (vrijgesteld).
Belanghebbende heeft voor beide soorten prestaties prijzen gehanteerd, is deze al dan niet met de patiënt overeengekomen en heeft deze op facturen in rekening gebracht. De patiënt heeft de gefactureerde bedragen betaald. Belanghebbende wil voor wat betreft de voldoening van omzetbelasting van de in rekening gebrachte prijzen afwijken, omdat zij bij nader inzien tot het inzicht is gekomen dat in de prijs voor de podotherapeutische zool ook podotherapeutische handelingen zijn begrepen.
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 15-09-2020
- Datum publicatie
- 25-09-2020
- Zaaknummer
- 19/00868 tm 19/00873
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2019:2150, Bekrachtiging/bevestiging
- Rechtsgebieden
- Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
- Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
OB. Ontvankelijkheid bezwaar. Bezwaartermijn van zes weken voldoet aan het doeltreffendheidsbeginsel en is niet in strijd met het gelijkwaardigheidsbeginsel. Splitsing belast en vrijgesteld deel vergoeding bij maatschap van podotherapeuten.
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
Viditax (FutD), 25-09-2020 - Verrijkte uitspraak
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM – LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummers 19/00868 tot en met 19/00873
uitspraakdatum: 15 september 2020
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 mei 2019, nummers AWB 18/1597, 18/1598, 18/2433, 18/2435, 18/2436 en 18/2437, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1Ontstaan en loop van het geding
2Vaststaande feiten
“Bij de werkzaamheden van een podotherapeut zijn – in grote lijnen – navolgende fasen te onderscheiden, waarbij zoals opgemerkt door sommige podotherapeuten fasen worden ‘samengevoegd’.
1. Onderzoek;
2. Therapeutisch handelen;
3. Podotherapeutische zolen;
4. Afleverconsult;
5. Adviesconsult (is veelal begrepen in afleverconsult);
6. Zoolcontroleconsult (is veelal begrepen in klachtcontroleconsult);
7. Klachtcontroleconsult.
Onder fase 1 (onderzoek) kunnen de volgende handelingen worden gerangschikt:
- Vragen naar relevante persoonlijke gegevens;
- Afnemen van een klachtgerichte anamnese;
- Uitvoeren van een inspectie, waarbij wordt gelet op standsafwijkingen van voeten, benen en rug bij de staande en zittende patiënt en op eventuele afwijkingen aan de huid en/of nagels;
- Palperen van de relevante anatomische structuren;
- Uitvoeren van een functieonderzoek (passief en actief) van de voeten en enkels en – op indicatie – van de knie, de heup en de rug. Hierbij worden de beweeglijkheid en stabiliteit van de gewrichten nagegaan, en kunnen spiertesten en pijnprovocaties worden uitgevoerd;
- Analyseren van het looppatroon: hierbij wordt gekeken naar het totaalbeeld van het lopen, zoals naar de afwikkeling van de voet, de bewegingsuitslag in de knie, heup en romp. De beoordeling vindt meestal plaats op grond van de ‘klinische blik’ van de podotherapeut;
- Het uitvoeren van drukmeetanalyses, verzamelen gegevens door middel van een drukmeetplaat over de gefaseerde afwikkeling van de voet;
- Indien nodig wordt er een musculoskeletaal ultrasound (echo) onderzoek gedaan.
Onder therapeutisch handelen (fase 2) kunnen de volgende handelingen worden begrepen:
- Formuleren van de podotherapeutische diagnose, inclusief de (vermoedelijke) oorzaak van de klachten;
- Het analyseren van de gegevens verkregen uit het onderzoek en het opstellen en rapporteren van een therapieplan;
- De uitvoering van podotherapeutische interventies;
- Het communiceren en overleggen met de verwijzer en met andere zorgverleners (na goedkeuring van de patiënt) over aard, verloop en resultaten van de behandeling;
- Kwaliteitscontrole metingen.
Fase 3 ‘podotherapeutische zolen’ omvat navolgende handelingen:
- Het tekenen/ontwerpen van de zolen;
- De vervaardiging van de zolen.
Het afleverconsult (fase 4) bestaat uit navolgende handelingen:
- Het overhandigen van de zolen;
- Zolen passend maken in de schoenen;
- Algemene opbouw en gebruikersadviezen aangaande de podotherapeutische zolen.
Het adviesconsult (fase 5) bestaat uit de volgende handelingen:
- Er wordt een kort onderzoek (statisch en dynamisch) gedaan waarbij gekeken wordt naar de invloed van de interventie met betrekking tot de stand van het lichaam en het looppatroon;
- Het bekijken en opmeten van de schoenen, waarna vervolgens aanpassingen worden gedaan aan de schoen of persoonlijk schoenadvies wordt verstrekt;
- Belasting- en belastbaarheidsadviezen.
Fase 6, het zoolcontroleconsult, omvat de volgende handelingen:
- Controle zolen met betrekking tot het gebruik, onderhoud en kwaliteit;
- Controleren slijtage afdeklaag en onderlaag;
- Aanpassing van zolen met betrekking tot de productkwaliteit.
Fase 7, het klachtcontroleconsult, omvat de volgende werkzaamheden:
- Opnieuw afnemen van een klachtgerichte anamnese;
- Opnieuw uitvoeren van een inspectie, waarbij wordt gelet op standsafwijkingen van voeten, benen en rug bij de staande en zittende patiënt en op eventuele afwijkingen aan de huid en/of nagels;
- Opnieuw palperen van de relevante anatomische structuren;
- Opnieuw uitvoeren van een functie-onderzoek(passief en actief) van de voeten en enkels en
- op indicatie-, van de knie, de heup en de rug. Hierbij worden de beweeglijkheid en stabiliteit van de gewrichten nagegaan, en kunnen spiertesten en pijnprovocaties worden uitgevoerd;
- Opnieuw analyseren van het looppatroon: hierbij wordt gekeken naar het totaalbeeld van het lopen, zoals naar de afwikkeling van de voet, de bewegingsuitslag in de knie, heup en romp. De beoordeling vindt meestal plaats op grond van de ‘klinische blik’ van de podotherapeut;
- Opnieuw het uitvoeren van drukmeetanalyses, verzamelen gegevens door middel van een drukmeetplaat over de gefaseerde afwikkeling van de voet. (met en zonder interventie);
- Opnieuw rapportage en verslaglegging naar huisarts of andere zorgverleners over voortgang;
- Bekijken slijtage schoeisel.
De in fasen 1, 2, 5 en 7 genoemde activiteiten zijn vrijgesteld voor heffing van omzetbelasting. Ook de NVvP kan zich in deze vaststelling vinden. De fasen 3 en 4 bestaan uit activiteiten die belast zijn met omzetbelasting, nu deze de levering van steunzolen betreffen, dan wel daarmee in rechtstreeks verband staan. Dit geldt ook voor de handelingen die plaatsvinden in fase 6.
Dit heeft tot gevolg dat (het gedeelte van) de vergoeding die (dat) toerekenbaar is aan de fasen 3, 4 en 6, belast is met omzetbelasting.”
3Geschil
In geschil is of de bezwaren (met uitzondering van dat voor het tijdvak gelegen tussen 1 oktober 2016 en 1 januari 2017) ontvankelijk hadden moeten worden verklaard op grond van het Unierecht. In geschil is voorts of belanghebbende recht heeft op de verzochte teruggaven. In dit verband is de door belanghebbende voorgestane, van de uitgereikte facturen afwijkende, splitsing van de vergoeding in een belast en een vrijgesteld deel in geschil. Ter zitting van het Hof heeft de gemachtigde het beroep op het gelijkheidsbeginsel ingetrokken.
4Beoordeling van het geschil
- -Voor fase 1, het eerste onderzoek, brengt belanghebbende een vergoeding in rekening (code 203 op de factuur).
- -Voor fasen 2 en 3, de podotherapeutische zolen, brengt belanghebbende eveneens een vergoeding in rekening (code 400 op de factuur).
- -Fase 4 verricht belanghebbende niet.
- -Voor fase 5, het controleconsult, brengt belanghebbende een vergoeding in rekening (code 103 op de factuur).
- -Voor fase 6, de eerste controle van de zolen, brengt belanghebbende geen vergoeding in rekening.
Slotsom
Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.
5Griffierecht en proceskosten
Het Hof ziet geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een veroordeling in de proceskosten.
6Beslissing
Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. van Dongen, voorzitter, mr. A.E. Keulemans en mr. T.H.J. Verhagen, in tegenwoordigheid van drs. S. Darwinkel als griffier.
De beslissing is op 15 september 2020 in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De voorzitter,
(S. Darwinkel) (A. van Dongen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 15 september 2020.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie stellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 – ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 – het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Niet gepubliceerd.