Sportvrijstelling en verlaagde btw-tarief vervallen voor denksporten

Denksport schaken schakende kinderen

Sportvrijstelling en verlaagde btw-tarief vervallen voor denksporten

In een brief van 31 augustus 2020 informeert staatssecretaris Vijlbrief de Tweede Kamer over de uitkomst van de door zijn voorganger gedane toezegging om te onderzoeken of denksporten kunnen delen in de culturele btw-vrijstelling. Aanleiding voor het onderzoek was het oordeel van het HvJ in het arrest The English Bridge Union dat wedstrijdbridge geen sport is in de zin van de btw-richtlijn vanwege een te verwaarlozen lichamelijke component.

Door dat arrest mag voor wedstrijdbridge de btw-sportvrijstelling of het verlaagde btw-tarief voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening niet meer worden toegepast. Dit geldt ook voor andere (denk)sporten, zoals bijvoorbeeld schaken, dammen en go.

Schaken dammen go denksporten

Het HvJ heeft gewezen op de mogelijke toekenning van de culturele vrijstelling door een lidstaat indien de activiteit – in casu wedstrijdbridge – een dermate grote plaats in het sociale en culturele erfgoed van het land inneemt, dat zij als een onderdeel van de cultuur van dat land kan worden beschouwd. Lidstaten zijn volgens een eerdere beslissing van het HvJ in het arrest British Film Institute wel vrij in de keuze of en zo ja, welke van die culturele prestaties de lidstaten vervolgens met de culturele vrijstelling wensen te faciliteren. De vrijstelling heeft daarmee een eigen karakter en kan afhankelijk van de rol die een activiteit heeft in de cultuur van een land per lidstaat verschillen.

De staatssecretaris heeft onvoldoende aanwijzingen gevonden dat genoemde denksporten in onze maatschappij in verband worden gebracht met cultureel erfgoed. Dit leidt tot de vaststelling dat op dit moment geen rechtvaardiging aanwezig is voor het toepassen van de culturele btw-vrijstelling op de diensten ter behoud en beheer van activiteiten als bridge, schaken, dammen en go.

Bridge

Met het voor “bridge” vervallen van de kwalificatie sport in de zin van de btw, vervallen zowel de sportvrijstelling als de toepassing van het verlaagde btw-tarief voor het geven van gelegenheid tot sportbeoefening voor alle genoemde denksporten.

De staatssecretaris past de Toelichting Tabel I post b3 Wet OB per 1 januari 2022 aan. Dit stelt belanghebbenden in de gelegenheid zich hierop voor te bereiden en indien mogelijk en gewenst een tijdig verzoek in te dienen voor toepassing van de btw-vrijstelling voor kleine ondernemers indien hun omzet onder de € 20.000 op jaarbasis blijft. In overleg met NOC*NSF en de overkoepelende bonden zal nu worden bezien hoe een ieder die dit aangaat van deze mogelijkheid op de hoogte kan worden gesteld.