Top 10 BTW arresten HvJ 2022
Hierbij weer de meest populaire arresten over btw van het Europese Hof van Justitie uit 2022 onder lezers van btwjurisprudentie.nl in onderstaande top 10!
10 HvJ 1 december 2022 Aquila Part Prod Com C-512/21Op nummer 10 naar aanleiding van een vraag van de rechter voor de agglomeratie Boedapest (Hongarije) is geëindigd het Aquila Part Prod Com arrest. Het HvJ geeft hierin een soort overzicht van de regels bij btw-carrouselfraude.
9 HvJ 1 december 2022 Finanzamt T (Prestations internes d’un groupement TVA) C-269/20Nummer 9 is voor het Finanzamt T arrest (ook wel S arrest genoemd), tevens van 1 december 2022. De hoogste Duitse federale rechter in belastingzaken stelde een vraag over de fiscale eenheid (btw-groep).
8 HvJ 7 juli 2022 Staatssecretaris van Financiën (Forclusion du droit à déduction) C-194/21Op nummer 8 een Nederlandse zaak (ook wel bekend als een volgend X arrest) naar aanleiding van een prejudiciële vraag van de Hoge Raad. De vraag was of het mogelijk is om bij herziening alsnog aftrek van voorbelasting te claimen die een belastingplichtige bij verwerving van goed of dienst in eerste instantie is vergeten te claimen?
7 HvJ 8 december 2022 Luxury Trust Automobil C-247/21De hoogste Oostenrijkse bestuursrechter stelde een vraag over een intracommunautaire mislukte driehoekstransactie en het weglaten van de vereiste vermelding „btw verlegd” op een factuur. Wat zijn de consequenties?
6 HvJ 24 februari 2022 Suzlon Wind Energy Portugal C-605/20Nummer 6 is een Portugese zaak. De hoogste bestuursrechter aldaar wilde van het Hof van Justitie van de Europese Unie weten of de uitschrijving van een debetnota aan een leverancier voor de terugbetaling van kosten die koper tijdens de garantieperiode heeft gemaakt voor vervanging en reparatie (door derden), moet worden aangemerkt als doorberekening van kosten dan wel als dienstverrichting onder bezwarende titel?
5 HvJ 1 december 2022 Norddeutsche Gesellschaft für Diakonie C-141/20Nummer 5 is wederom een Duitse zaak, het Norddeutsche Gesellschaft für Diakonie arrest. De hoogste Duitse federale rechter in belastingzaken had een vraag over de fiscale eenheid (btw-groep): mag een lidstaat een lid van de btw-groep (het overkoepelend orgaan) in plaats van de btw-groep (van de fiscale eenheid) als belastingplichtige aanwijzen?
4 HvJ 20 januari 2022 Apcoa Parking Danmark C-90/20De vierde plaats is voor het Deense Apcoa Parking arrest. Apcoa Parking Danmark exploiteert parkeerterreinen op privéterreinen. Apcoa stelt de tarieven en de maximumparkeertijd vast. Bij de ingang van elk van deze parkeerterreinen staat vermeld dat schending van de regeling kan leiden tot de inning van een controlevergoeding van ongeveer 70 EUR per dag. De vraag is of die controlevergoeding belast is met btw?
3 HvJ 9 augustus 2022 Finanzamt R (BTW-aftrek gekoppeld aan partnerbijdrage) C-98/21In de top 3 is de derde plaats voor de derde Duitse zaak in deze lijst (ook wel W GmbH arrest genoemd). Een vraag van de hoogste Duitse federale rechter in belastingzaken over de mogelijkheid voor een holding om btw af te trekken. Meer specifiek of een gemengde holding met een deelneming waarvoor ook diensten onder bezwarende titel worden verricht, recht heeft op aftrek van btw over goederen en diensten die zij als vennoot in wil brengen in haar deelneming voor handelsactiviteiten die in hoge mate zijn vrijgesteld van btw?
2 HvJ 6 oktober 2022 Vittamed technologijos C-293/21Op 2 is geëindigd een zaak naar aanleiding van een vraag van de hoogste bestuursrechter in Litouwen. Moet een belastingplichtige zijn btw-aftrek herzien, als het voornemen die goederen te gebruiken voor belastbare economische activiteiten niet langer bestaat omdat de eigenaar van belastingplichtige besluit om belastingplichtige te liquideren?
1 HvJ 7 april 2022 Berlin Chemie A. Menarini C-333/20Als laatste de onbetwiste winnaar van deze ranglijst. Het meest door jullie gelezen arrest van het Hof van Justitie in 2022 op btwjurisprudentie.nl was het Berlin Chemie arrest. Een zaak naar aanleiding van een vraag van de rechter in eerste aanleg in Boekarest (Roemenië). Is het noodzakelijk dat een vennootschap op het grondgebied van de staat waar zij goederen levert eigen personeel en technische middelen gebruikt, of is het voldoende dat die vennootschap onmiddellijke en permanente toegang heeft tot personeel en technische middelen via een gelieerde vennootschap die op grond van een meerderheidsaandeel onder haar zeggenschap staat, om te kunnen spreken van een vaste inrichting?