Artikel 21
1. In gevallen waarin de ondernemer aan zijn afnemers bij de levering van goederen zegels (waardebonnen) verstrekt, welke bij hem of bij een andere ondernemer kunnen worden ingewisseld tegen goederen – al dan niet met bijbetaling – wordt de belasting berekend overeenkomstig de hierna volgende regels:
a. op de totale vergoeding of ontvangsten voor de goederen waarbij de waardebonnen zijn verstrekt, wordt niets in aftrek gebracht voor de verstrekte waardebonnen;
b. ter zake van de levering van goederen tegen inwisseling van de waardebonnen bedraagt de belasting:
1°. indien die goederen aan hetzelfde tarief zijn onderworpen als die waarbij de waardebonnen zijn verstrekt: dat tarief over de vergoeding zonder inbegrip van de waarde van de waardebonnen;
2°. indien die goederen aan 21% zijn onderworpen en de goederen waarbij de waardebonnen zijn verstrekt, aan 6%: 21/121 van het bedrag van de bijbetaling en (21/121–6/106) van de resterende winkelwaarde;
3°. indien die goederen aan 6% zijn onderworpen en de goederen waarbij de waardebonnen zijn verstrekt, aan 21%: 6/106 van het bedrag van de bijbetaling, terwijl over de resterende winkelwaarde (21/121–6/106) aan belasting wordt teruggegeven.
2. Onder waardebonnen worden begrepen andere voorwerpen welke een soortgelijke functie vervullen.