Verhuur kajuitzeiljachten belast naar verlaagde btw-tarief
Een zeilschool verhuurt zeil- en motorboten. Verder stelt zij vergaderruimten ter beschikking en verkoopt zij boten. Zij maakt gebruik van de havenfaciliteiten van een jachthaven.
De vraag is of het ter beschikking stellen van kajuitzeiljachten kwalificeert als gelegenheid geven tot sportbeoefening (art 9 lid 2 aanhef onderdeel a in samenhang met Tabel I post b3 Wet OB). Niet in geschil is dat de accommodatie aan de wal kwalificeert als een sportaccommodatie.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van de staatssecretaris ongegrond (art 81 RO).
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22-11-2019
- Datum publicatie
- 22-11-2019
- Zaaknummer
- 18/01103
- Formele relaties
- In cassatie op :Â ECLI:NL:GHSHE:2018:374
- Rechtsgebieden
- Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
- Artikel 81 RO-zaken
Cassatie - Inhoudsindicatie
-
HR: 81.1 RO.
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
Viditax (FutD), 22-11-2019 - Verrijkte uitspraak
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 18/01103
Datum 22 november 2019
ARREST
in de zaak van
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
tegen
FISCALE EENHEID [X1] B.V., [X2] B.V. C.S. te Bruinisse (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 1 februari 2018, nr. 16/00332, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 14/4669) betreffende een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan omzetbelasting over het tijdvak augustus 2012.
1Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Zij heeft ook voorwaardelijk incidenteel beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris heeft schriftelijk zijn zienswijze omtrent het incidentele beroep naar voren gebracht.
Belanghebbende heeft in het incidentele beroep een conclusie van repliek ingediend.
2Beoordeling van de in het principale beroep voorgestelde middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3Het voorwaardelijke incidentele beroep
Aangezien het incidentele beroep alleen is ingesteld voor het geval het principale beroep zou slagen, maar dit geval zich niet voordoet, vervalt het beroep gelet op artikel 8:112, lid 2, Awb.
4Proceskosten
De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5Beslissing
De Hoge Raad
– verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
– veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 1.024 voor beroepsmatig verleende bijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, en de raadsheren M.E. van Hilten en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2019.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 508.
- Instantie
- Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 01-02-2018
- Datum publicatie
- 02-03-2018
- Zaaknummer
- 16/00332
- Formele relaties
- Eerste aanleg:Â ECLI:NL:RBZWB:2016:1923, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Cassatie:Â ECLI:NL:HR:2019:1836 - Rechtsgebieden
- Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
- Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Art. 9 Wet op de omzetbelasting 1968. Tabel I, post b.3.
Belanghebbendes activiteiten bestaan onder meer uit de exploitatie van een zeilschool en de verhuur van zeil- en motorboten. Verder stelt zij vergaderruimten ter beschikking en verkoopt zij boten. Zij maakt gebruik van de havenfaciliteiten van een jachthaven.
De verhuur van de kajuitzeiljachten moet belast worden naar het tarief van 6% als bedoeld in artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel a in samenhang met Tabel I behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968, post b.3.
- Wetsverwijzingen
- Wet op de omzetbelasting 1968 9
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
V-N Vandaag 2018/485
V-N 2018/20.1.5
Viditax (FutD), 02-03-2018
FutD 2018-0607
NTFR 2018/866 met annotatie van Mr. C.C. van den Berg
Viditax (FutD), 22-11-2019 - Verrijkte uitspraak
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 16/00332
Uitspraak op het hoger beroep van
Fiscale eenheid [belanghebbende] B.V., [A] B.V. c.s.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van
31 maart 2016, nummer BRE 14/4669,in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende de voldoening van omzetbelasting op aangifte over het tijdvak augustus 2012.
1Ontstaan en loop van het geding
De Rechtbank heeft de beroepen, in één geschrift verenigd, gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, teruggaaf verleend van omzetbelasting over de tijdvakken februari 2012 tot en met december 2012 en februari 2013 tot en met maart 2014 in die zin dat het tarief van 6% van toepassing is op de door belanghebbende verhuurde polyvalken, sup-boards en kano’s, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.857 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 328 aan haar vergoedt.
De Inspecteur heeft ter zake van de hoger beroepen, in één geschrift verenigd, verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 28 september 2017 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens belanghebbende, mevrouw [B] en de heer [C] , tot bijstand vergezeld van de gemachtigden van belanghebbende, de heer [D] en mevrouw [E] , verbonden aan [F] te [G] en de heer [H] , verbonden aan [J] te [K] , en namens de Inspecteur mevrouw [L] , de heer [M] en de heer [N] .
2Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
– [belanghebbende] B.V.;
– [A] B.V. en
– [O] B.V.
- -de Fox 22 is geschikt om in te slapen, heeft een kooktoestel, maar geen toilet;
- -de Sun 2000 is geschikt om in te slapen, maar heeft geen kooktoestel en geen toilet;
- -de First 211 is geschikt om in te slapen, heeft geen toilet en er kan gekookt worden op een eenpits kookplaat;
- -de First 25.7 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en er kan gekookt worden op een eenpits kookplaat;
- -de First 31.7 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en een kooktoestel;
- -de Sun Odyssey 32 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en een kooktoestel;
- -de Oceanis 343 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en een kooktoestel; en
- -de First 36.7 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en een kooktoestel.
Belanghebbende biedt de kajuitzeiljachten op vier verschillende wijzen aan. Allereerst worden deze verhuurd voor deelname aan wedstrijden, verder vindt dagverhuur plaats, daarnaast vindt verhuur plaats voor een weekend, midweek of week varen op de Zeeuwse wateren en tot slot vindt verhuur plaats voor zeezeilen. De kajuitzeiljachten worden in overwegende mate per dag ter beschikking gesteld.
- -het ter beschikking stellen van een kajuitzeiljacht;
- -de mogelijkheid om van de getroffen (onroerende) havenfaciliteiten en van het aangrenzende vaargebied (en aldus van de sportaccommodatie van belanghebbende) gebruik te maken;
- -de mogelijkheid om van de overige, ten behoeve van de watersport te gebruiken onroerende faciliteiten gebruik te maken (zoals de toiletten, kleedruimten, douches en instructieruimte);
- -het geven van instructies ten aanzien van het gebruik van het kajuitzeiljacht, alsmede van de invloed van het weer en van het vaargebied op het gebruik van het jacht;
- -het ter beschikking stellen van de voor het beoefenen van de zeilsport benodigde aanvullende (watersport)attributen;
- -het paraat blijven voor ‘raad en daad’ gedurende de gehele periode waarin er met een kajuitzeiljacht van belanghebbende wordt gezeild;
- -het zorgdragen door de betrokken watersportondernemers voor de schoonmaak, de beveiliging en het beheer van de betrokken watersportaccommodatie en van de boten en sportattributen;
- -het door belanghebbende zorgdragen (bijvoorbeeld bij de terbeschikkingstelling van kajuitzeiljachten voor zeilwedstrijden en races) voor de meetbrieven, de inschrijving en het verstrekken van de benodigde informatie aan de wedstrijdorganisatie.
Het dienstenpakket van belanghebbende wordt toegesneden op de specifieke behoeften van de watersporter.
3Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4Gronden
Ten aanzien van het geschil
28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1) (hierna: BTW-richtlijn), op grond waarvan de lidstaten het verlaagde btw-tarief mogen toepassen op het verlenen van ‘het recht gebruik te maken van sportaccommodaties’ (zie arrest van de Hoge Raad van 2 december 2011, nr. 11/00311, ECLI:NL:HR:2011:BU6507).
Slotsom
Ten aanzien van het griffierecht
Ten aanzien van de proceskosten
5Beslissing
Het Hof:
- -vernietigt de uitspraak van de Rechtbank met betrekking tot het tijdvak augustus 2012, behoudens de beslissingen omtrent het gegrond verklaren van het beroep, het vernietigen van de uitspraak op bezwaar, het verlenen van teruggaaf van omzetbelasting in die zin dat het tarief van 6% van toepassing is op de door belanghebbende verhuurde polyvalken, sup-boards en kano’s, het griffierecht en de proceskosten;
- -bepaalt dat alsnog teruggaaf van de op aangifte voldane omzetbelasting over het tijdvak augustus 2012 wordt verleend tot een bedrag van € 7.561 ter zake van het op de door belanghebbende verhuurde kajuitzeiljachten van toepassing zijnde tarief van 6%;
- -gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 503 vergoedt; en
- -veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.252,50.
Aldus gedaan op: 1 februari 2018 door P. Fortuin, voorzitter, J. Swinkels en J.W. Verstraate, leden, in tegenwoordigheid van J.W.J. van der Heijden. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.
Het aanwenden van een rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH ’s-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.
- Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
- Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
- de naam en het adres van de indiener;
- een dagtekening;
- een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- e gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak 31-03-2016
Datum publicatie Deze uitspraak is niet gepubliceerd op Rechtspraak.nl. Hier ziet u de gegevens die bij ons over deze uitspraak bekend zijn.
Zaaknummer AWB – 14 _ 4669
Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2018:374, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Rechtsgebieden Belastingrecht
Bijzondere kenmerken –
Inhoudsindicatie –
Vindplaatsen –