Verzuimboete passend en geboden voor te weinig btw op aangifte voldoen

boete vergrijpboete verzuimboete hamer rechter

Verzuimboete passend en geboden voor te weinig btw op aangifte voldoen

Belanghebbende exploiteert een administratiekantoor en heeft over de jaren 2011 tot en met 2014 btw-aangiften gedaan. Naar aanleiding van een boekenonderzoek heeft de Belastingdienst aan belanghebbende naheffingsaanslagen opgelegd met een verzuimboete van 10% van de nageheven omzetbelasting.

Ter zitting van het Hof zijn partijen overeengekomen dat de nageheven omzetbelasting wordt verminderd tot € 7.105 + € 4.500 = € 11.605. Voor de berekening van de heffingsrente c.q. de belastingrente mag de voor belanghebbende gunstigste verdeling over de twee naheffingsaanslagen worden toegepast. Ook hebben partijen overeenstemming bereikt over de aan belanghebbende te vergoeden proceskosten, namelijk € 24 reiskosten en € 150 verletkosten per zitting. Het Hof zal deze vergoeding voor de beroepsfase en de hogerberoepsfase aan belanghebbende toekennen.

In geschil is of de verzuimboete terecht is opgelegd. Tussen partijen is niet in geschil dat bij een bevestigend antwoord het boetebedrag ten hoogste € 450 is.

In geschil bij het Hof is alleen nog of de verzuimboete terecht is opgelegd. Tussen partijen is niet in geschil dat bij een bevestigend antwoord het boetebedrag ten hoogste € 450 is.

Belanghebbende heeft in de aangiften omzetbelasting bedragen in aftrek gebracht die via een apart verzoek hadden moeten worden teruggevraagd. Daarnaast volgt uit het gesloten compromis dat zij haar aanspraak op teruggaaf in ieder geval tot een bedrag van € 4.500 niet aannemelijk heeft gemaakt. Belanghebbende heeft daardoor in het onderhavige tijdvak te weinig omzetbelasting op aangifte voldaan. Belanghebbende exploiteert een administratiekantoor en had kunnen of moeten weten dat haar handelwijze niet was toegestaan. Van een pleitbaar standpunt of afwezigheid van alle schuld is geen sprake. De correctie is bij wijze van compromis verminderd tot € 4.500. Het Hof acht een verzuimboete van € 450 passend en geboden.
GerechtshofRechtbank
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
03-03-2020
Datum publicatie
13-03-2020
Zaaknummer
19/00232 en 19/00233
Formele relaties
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2019:661, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Rechtsgebieden
Belastingrecht
Bijzondere kenmerken
Hoger beroep
Inhoudsindicatie

OB. Belanghebbende heeft te weinig omzetbelasting op aangifte voldaan. Verzuimboete.

Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
Viditax (FutD), 13-03-2020
Verrijkte uitspraak

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM – LEEUWARDEN

locatie Arnhem

nummers 19/00232 en 19/00233

uitspraakdatum: 3 maart 2020

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 februari 2019, nummers AWB 18/1197 en 18/1199, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1Ontstaan en loop van het geding

1.1.Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Bij beschikking is heffingsrente berekend.

1.2.Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een boete opgelegd.

1.3.De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.5.Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6.Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 februari 2020. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] als gemachtigde van belanghebbende en namens de Inspecteur [B] en [C] , vergezeld van [D] .

2Vaststaande feiten

2.1.Belanghebbende exploiteert een administratiekantoor en is hiervoor ondernemer voor de heffing van omzetbelasting.

2.2.Belanghebbende heeft over de jaren 2011 tot en met 2014 aangiften omzetbelasting gedaan.

2.3.De Inspecteur heeft een boekenonderzoek aangekondigd bij belanghebbende. Naar aanleiding van het op 2 februari 2017 afgeronde boekenonderzoek heeft de Inspecteur aan belanghebbende over de jaren 2011 tot en met 2014 naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd. Ook heeft de Inspecteur over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 een verzuimboete opgelegd van 10% van de nageheven omzetbelasting.

2.4.Ter zitting van het Hof zijn partijen overeengekomen dat de nageheven omzetbelasting wordt verminderd tot € 7.105 + € 4.500 = € 11.605. Voor de berekening van de heffingsrente c.q. de belastingrente mag de voor belanghebbende gunstigste verdeling over de twee naheffingsaanslagen worden toegepast. Ook hebben partijen overeenstemming bereikt over de aan belanghebbende te vergoeden proceskosten, namelijk € 24 reiskosten en € 150 verletkosten per zitting. Het Hof zal deze vergoeding voor de beroepsfase en de hogerberoepsfase aan belanghebbende toekennen.

3Geschil

In geschil is of de verzuimboete terecht is opgelegd. Tussen partijen is niet in geschil dat bij een bevestigend antwoord het boetebedrag ten hoogste € 450 is.

4Beoordeling van het geschil

4.1.Hetgeen partijen ter zitting zijn overeengekomen betekent een vermindering van de verschuldigde belasting met in totaal € 12.013. In verband met de beoogde beperking van de verschuldigde rente rekent het Hof hiervan € 6.914 toe aan het jaar 2011 en € 5.099 aan het jaar 2012. Dat moet leiden tot vernietiging van de naheffingsaanslag en de rentebeschikking voor het jaar 2011 en vermindering van de naheffingsaanslag over het tijdvak 2012 tot en met 2014 tot een bedrag van € 11.605, waarvan is toe te rekenen aan de jaren 2012 tot en met 2014 respectievelijk € 3.139, € 5.215 en € 3.251. De belastingrente moet dienovereenkomstig worden verminderd.

4.2.Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 een verzuimboete opgelegd van 10%. Een verzuimboete is bedoeld om naleving van de voorschriften in te scherpen. Aanwezigheid van enigerlei mate van verwijtbaarheid is niet vereist. De enkele niet-naleving van een verplichting is voldoende om een verzuimboete te belopen. De Inspecteur heeft de verzuimboete opgelegd omdat belanghebbende te weinig omzetbelasting zou hebben betaald. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat zij de omzetbelasting begrepen in de oninbare debiteuren terecht heeft teruggevraagd. Er is sprake van een pleitbaar standpunt dan wel afwezigheid van alle schuld.

4.3.Zoals hiervoor is overwogen, heeft het Hof ervoor gekozen de naheffingsaanslag voor het oudste tijdvak te vernietigen. Dit heeft tot gevolg dat ook de beschikking heffingsrente over dit tijdvak dient te worden vernietigd. Het Hof zal beoordelen of voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 een verzuimboete van hoogstens € 450 passend en geboden is. Het Hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Belanghebbende heeft in de aangiften omzetbelasting bedragen in aftrek gebracht die via een apart verzoek (artikel 29 van de Wet op de omzetbelasting 1968, tekst tot 1 januari 2017) hadden moeten worden teruggevraagd. Daarnaast volgt uit het gesloten compromis dat zij haar aanspraak op teruggaaf in ieder geval tot een bedrag van € 4.500 niet aannemelijk heeft gemaakt. Belanghebbende heeft daardoor in het onderhavige tijdvak te weinig omzetbelasting op aangifte voldaan. Belanghebbende exploiteert een administratiekantoor en had kunnen of moeten weten dat haar handelwijze niet was toegestaan. Van een pleitbaar standpunt of afwezigheid van alle schuld is geen sprake. De correctie is bij wijze van compromis verminderd tot € 4.500. Het Hof acht een verzuimboete van € 450 passend en geboden.

Slotsom
Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep gegrond.

5Griffierecht en proceskosten

Nu het Hof het hoger beroep gegrond verklaart, dient de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht te vergoeden.

De proceskosten van belanghebbende zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op reis en verletkosten, in totaal begroot op € 348.

6Beslissing

Het Hof:

– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,

– verklaart het bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond,

– vernietigt de uitspraken van de Inspecteur,

– vernietigt de naheffingsaanslag over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011,

– vernietigt de beschikking heffingsrente,

– vermindert de naheffingsaanslag over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 tot € 11.605,

– vermindert de belastingrente dienovereenkomstig,

– vermindert de verzuimboete over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 tot € 450,

– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 348,

– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 170 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 128 in verband met het hoger beroep bij het Hof.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A. van Dongen, voorzitter, mr. S.M. Evers en mr. A.I. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier.

De beslissing is op 3 maart 2020 in het openbaar uitgesproken.

De griffier, De voorzitter,

(A. Vellema) (A. van Dongen)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 4 maart 2020.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH DEN HAAG.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 – het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.

Niet gepubliceerd.