Vooruitbetalingen jaarabonnementen fitnesscentrum bepaalbare prestaties?
Belanghebbende stelt dat over de in december 2010 ontvangen bedragen voor de sportabonnementen die zijn ingegaan op of na 1 januari 2011, ten onrechte btw is nageheven. De btw is volgens belanghebbende pas verschuldigd in 2011. Volgens belanghebbende is pas btw verschuldigd als alle relevante elementen van het belastbare feit bekend zijn.
Anders dan belanghebbende bepleit, is het Hof van oordeel dat sprake is van vooruitbetalingen voor bepaalbare prestaties die in 2011 plaats (kunnen) hebben. De btw is dan uiterlijk verschuldigd op het moment waarop de vergoedingen voor de prestaties door belanghebbende zijn ontvangen, in casu december 2010. Anders dan belanghebbende bepleit, zijn alle relevante elementen van de prestatie bij het vooruitbetalen van de abonnementen bekend (vgl. HvJ Kollross en Wirtl). De prestaties van belanghebbende aan de abonnementhouders bestaan uit het ter beschikking stellen aan haar abonnementhouders van het fitnesscomplex en de daarbij behorende faciliteiten, en niet in de verrichting van individuele prestaties op verzoek van de abonnementhouders. Er is daarmee een rechtstreeks verband tussen de vooruitbetaalde abonnementen en de door belanghebbende te verrichten prestaties (vgl. HvJ Kennemer Golf & Country Club). Dat een abonnementhouder pas in 2011 en zelfs per week kiest welke lessen hij of zij wil volgen, doet daaraan niet af.
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 24-12-2019
- Datum publicatie
- 03-01-2020
- Zaaknummer
- 19/00407
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2019:680, Bekrachtiging/bevestiging
- Rechtsgebieden
- Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
- Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
OB. Aftrek voorbelasting. Vooruitbetaalde jaarabonnementen. Bepaalbare prestaties? Vergrijpboete.
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
Viditax (FutD), 03-01-2020
V-N Vandaag 2020/50 - Verrijkte uitspraak
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM – LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummer 19/00407
uitspraakdatum: 24 december 2019
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 februari 2019, nummer AWB 17/4152, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)
1Ontstaan en loop van het geding
2Vaststaande feiten
“(…)
(…)
Diverse facturen hadden betrekking op de huur. Bij navraag bleek dat er geen facturen met betrekking tot de huur waren en dat er geen sprake was van belaste verhuur door de verhuurder.
(…)
5Vergrijpboete
(…)
Over de bovenstaande correcties zullen wij naast de naheffingsaanslag een vergrijpboete ingevolge artikel 67f Algemene wet inzake rijksbelastingen en paragraaf 25 en 28 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 opleggen. De vergrijpboete bedraagt 25% van € 79.472 is € 19.868.
De grondslag van de boete is het bedrag van de belasting dat niet of niet tijdig is betaald voor zover dat bedrag als gevolg van de opzet of de grove schuld van onderneming niet of niet tijdig is betaald.
De feiten en omstandigheden op grond waarvan wij deze vergrijpboete opleggen betreffen:
- -Het is algemeen bekend dat voor aftrek van voorbelasting vereist is dat de betreffende factuur in de administratie is opgenomen. Een aantal facturen ontbreken in de administratie;
- -Het is algemeen bekend dat er geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat op pro-forma facturen;
- -Er is ten onrechte aftrek van voorbelasting van huurkosten geclaimd terwijl er geen sprake is van belaste huur;
- -Van veel facturen zijn de te vorderen BTW bedragen opgenomen onder of BTW 6% of BTW 19% terwijl er op factuur een splitsing van BTW bedragen is aangegeven of de BTW bedragen op de factuur zijn onder de verkeerde BTW groep aangegeven hierdoor is ten onrechte te veel voorbelasting teruggevraagd;
- -Het is algemeen bekend dat er geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat voor facturen waarop geen omzetbelasting is vermeld;
- -Het is algemeen bekend dat er geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat die betrekking heeft op een herinnering, terwijl er geen originele factuur in de administratie is opgenomen;
- -Er is ten onrechte voorbelasting geclaimd over brandstofbonnen LPG terwijl er uitsluitend benzine- en dieselauto’s op de balans staan;
- -Het is algemeen bekend dat er geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat voor facturen die geen zakelijke karakter hebben. (privé auto van de heer [F] ).
- -Het is algemeen bekend dat er uitsluitend recht bestaat op aftrek van voorbelasting op facturen die gericht zijn aan de onderneming. Er zijn een aantal facturen niet gericht aan de onderneming, zoals bijvoorbeeld [G] BV te [H] , [I] , [a-straat 1] [J] , De heer J. van Oostrum, Stichting [K] [Z] .
Uit het boekenonderzoek is gebleken dat [L] BV niet op de juiste wijze aantekening heeft gehouden van de administratie, waardoor de ingevulde aangiften niet naar werkelijkheid zijn ingevuld. De administratie van [L] BV vormt de basis van uw aangiften. Als de administratie niet volledig is en niet binnen een redelijke termijn te controleren is of als [L] BV de administratie niet lang genoeg bewaart, kan dat gevolgen hebben. Door de administratie niet juist te voeren heeft de onderneming onzorgvuldig gehandeld. [L] BV had redelijkerwijs moeten of kunnen begrijpen dat haar gedrag zou kunnen leiden tot het heffen of betalen van te weinig belasting.
Bovengenoemde feiten hebben ervoor gezorgd dat [L] BV een onjuiste aangifte heeft gedaan. Wij zijn van mening dat er sprake is van grove schuld..
Dit rapport geldt tevens als een kennisgeving vergrijpboete voor de omzetbelasting ex art 67k AWR.
(…)”
“(…)
Correctie 2
Op grootboekrekening 1612 (btw te vorderen hoog) wordt voorbelasting ter hoogte van € 27.104 in aftrek gebracht die ziet op in rekening gebrachte huurbedragen. De betreffende gehuurde objecten worden vrijgesteld van omzetbelasting door [X] gehuurd.
Nu geen omzetbelasting in rekening wordt gebracht aan [X] kan zij derhalve geen recht op aftrek van voorbelasting hebben over die huurbedragen (zie bijlage 1).
Correctie: minder aftrek voorbelasting € 27.104
(…)”
Bijlage 1 bij de motivering van de uitspraak op bezwaar luidt als volgt:
Mutatie
datum |
Omschrijving mutatie | btw-bedrag |
01-04-2010
01-04-2010 01-04-2010 01-28-2010 02-01-2010 02-01-2010 02-01-2010 02-26-2010 03-01-2010 03-01-2010 03-01-2010 03-29-2010 04-01-2010 04-01-2010 04-01-2010 04-28-2010 05-03-2010 05-03-2010 05-03-2010 05-28-2010 06-01-2010 06-01-2010 06-01-2010 06-28-2010 07-01-2010 07-01-2010 07-01-2010 07-28-2010 08-01-2010 08-01-2010 08-01-2010 08-30-2010 09-01-2010 09-01-2010 09-01-2010 10-01-2010 10-01-2010 10-01-2010 10-28-2010 11-01-2010 11-01-2010 11-01-2010 11- 29-2010 12-01-2010 12-28-2010 |
[F] HUUR [b-straat] 37B _
[F] [X] HUUR [c-straat]
[F] HUUR [c-straat] 2B
[F] HUUR [A]
[F] HUUR [b-straat] 37B
[F] HUUR [c-straat] 2B
[F] [X] HUUR [c-straat]
[F] HUUR [A]
[F] [X] HUUR [c-straat]
[F] HUUR [b-straat] 37B
[F] HUUR [c-straat] 2B
[F] HUUR [A]
[F] HUUR [b-straat] 37B
[F] HUUR [c-straat] 2B
[F] [X] HUUR [c-straat]
[F] HUUR [A]
[F] [X] HUUR [c-straat]
[F] HUUR [c-straat] 2B
[F] HUUR [b-straat] 37B
[F] HUUR [A]
[F] [X] HUUR [c-straat]
[F] HUUR [b-straat] 37B
[F] HUUR [c-straat] 2B
[F] HUUR [A]
[F] HUUR [b-straat] 37B
[F] [X] HUUR [c-straat]
[F] HUUR [c-straat] 2B
[F] HUUR [A]
huur [b-straat] 37b huur [c-straat] huur [c-straat] [F] HUUR [A] [F] [X] HUUR [c-straat] [F] HUUR [c-straat] 2B [F] HUUR [b-straat] 37B [F] HUUR [b-straat] 37B [F] HUUR [c-straat] 2B [F] [X] HUUR [c-straat] [F] HUUR [A] [F] [X] HUUR [c-straat] [F] HUUR [c-straat] 2B [F] HUUR [b-straat] 37B [F] HUUR [A]huur [c-straat] [F] HUUR [b-straat] 37A |
€ 1.603,19
€ 217,63 € 276,22 € 341,17 € 1.603,19 € 276,22 € 217,63 € 341,17 € 217,63 € 1.603,19 € 276,22 € 341,17 € 1.603,19 € 276,22 € 217,63 € 341,17 € 217,63 € 276,22 € 1.603,19 € 341,17 € 217,63 € 1.603,19 € 276,22 € 341,17 € 1.603,19 € 217,63 € 276,22 € 341,17 € 1.603,19 € 276,22 € 217,63 € 341,17 € 217,63 € 276,22 € 1.603,19 € 1.603,19 € 276,22 € 217,63 € 341,17 € 217,63 € 276,22 € 1.603,19 € 341,17 € 276,22 € 349,02 |
Totaal | € 27.104,38 |
“(…)
Optie voor belaste verhuur correspondentie met de verhuurder 27104 aftrek.
5. Er is met de verhuurder gecorrespondeerd over de huursommen dat deze inclusief omzetbelasting zijn en niet zonder omzetbelasting. Deze correspondentie dateert van 2008 – 2010 en wordt opgezocht en later in het geding gebracht.
(…)”
“(…)
De gemachtigde legt een pleitnota over en leest deze voor. In aanvulling daarop verklaart de
gemachtigde in eerste termijn:
(…)
[E] dacht dat er sprake was van belaste huur, zoals gezegd is de correspondentie niet meer te vinden.(…)”
3Geschil
In geschil is of de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Daarnaast is de vergrijpboete in geschil.
4Beoordeling van het geschil
Aftrek voorbelasting Volkswagen/Hamer
Aftrek voorbelasting belaste huur
Aftrek voorbelasting opladen chipknip om brandstof mee te betalen
Vooruitbetalingen jaarabonnementen
Boete
Heffingsrente
Slotsom
Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.
5Griffierecht en proceskosten
Het Hof ziet geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een veroordeling in de proceskosten.
6Beslissing
Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Keulemans, voorzitter, mr. B.F.A. van Huijgevoort en mr. A. van Dongen, in tegenwoordigheid van dr. J.W.J. de Kort als griffier.
De beslissing is op 24 december 2019 in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De voorzitter,
(J.W.J. de Kort) (A.E. Keulemans)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 24 december 2019.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH DEN HAAG.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 – het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Niet gepubliceerd.