Werkelijk gebruik of pro rata?

Bedrijfsunits opslagboxen garages

Een ondernemer houdt zich (volgens de KvK) bezig met het verwerven, bezwaren, ontwikkelen, exploiteren, verhandelen, vervreemden en (ver)bouwen van onroerende zaken. In 2008 heeft de ondernemer een project gerealiseerd bestaande uit de bouw van 22 bedrijfsunits. Hiervan zijn er in 2008 elf verkocht. In 2011 zijn twee units verhuurd waarbij geopteerd is voor belaste verhuur. De overige negen units staan leeg en worden niet verhuurd. De ondernemer heeft in de jaren 2009 tot en met 2012 een pand verhuurd, vrijgesteld van btw. In 2009, 2011 en 2012 heeft de ondernemer drie panden geleverd, vrijgesteld van btw. In 2009 en in 2012 heeft de ondernemer een auto verkocht, belast met btw.

Werkelijk gebruik of pro rata?

  1. In geschil zijn de volgende vragen:
  2. 1. kan bij het bepalen van de aftrek van voorbelasting op de autokosten, de accountantskosten en de overige algemene kosten voor het bepalen van de pro rata worden aangesloten bij het werkelijk gebruik?
    2. mag de gerealiseerde omzet met betrekking tot de verkochte panden bij de berekening van de pro rata buiten beschouwing worden gelaten?

Rechtbank Gelderland oordeelt als volgt.

Autokosten, accountantskosten, overige algemene kosten en pro rata

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de ondernemer niet aannemelijk gemaakt dat een berekening op basis van het aantal vierkante meters vloeroppervlakte van de in bezit zijnde panden een getrouw beeld geeft van het werkelijk gebruik van de algemene kosten, waaronder de autokosten. Het ligt eerder voor de hand om bij het werkelijk gebruik van autokosten, zoals de Belastingdienst heeft gesteld, uit te gaan van bijvoorbeeld een kilometeradministratie. De ondernemer heeft echter geen kilometeradministratie bijgehouden of andere verifieerbare gegevens met betrekking tot het gebruik van de autokosten overgelegd. Evenmin is het gebruik van de overige algemene kosten inzichtelijk gemaakt. De enkele stelling van de ondernemer dat een berekening op basis van vierkante meters vloeroppervlakte de meest aannemelijke methode is, is niet voldoende. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat geen aanleiding af te wijken van de pro rata methode.

Is sprake van bijkomstige handelingen ter zake van onroerende goederen?

 

Uit de inschrijving bij de Kvk van de ondernemer volgt dat onder meer de aan- en verkoop van onroerende zaken tot de bedrijfsactiviteiten van eiseres behoort. Uit de stukken van het geding en hetgeen eiseres ter zitting heeft verklaard volgt voorts dat tot en met 2008 projectontwikkeling de hoofdactiviteit van eiseres vormde en het verhuren van onroerende zaken daaraan ondergeschikt was. Door de crisis in de bouwsector is vanaf 2009 de projectontwikkeling nagenoeg tot stilstand gekomen. Eiseres heeft vanaf 2009 onder meer enkele voor de verkoop bestemde bedrijfsunits verhuurd en enkele panden aan- en verkocht.

Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat, weliswaar ten gevolge van externe factoren, de gebruikelijke bedrijfsactiviteiten van eiseres zijn gewijzigd van projectontwikkeling in de verhuur en verkoop van onroerende zaken en dat de omzet die is gerealiseerd met deze laatste twee activiteiten bij de berekening van de pro rata in aanmerking dient te worden genomen. Anders dan eiseres stelt is daarbij niet van belang dat eiseres projectontwikkeling nog steeds als haar hoofdactiviteit beschouwt. Eiseres heeft immers ook erkend dat de bedrijfsvoering waarschijnlijk structureel is gewijzigd als gevolg van de crisis. Bovendien heeft eiseres in de onderhavige jaren met projectontwikkeling in het geheel geen omzet gerealiseerd. De projectontwikkeling dient bij de berekening van de pro rata buiten beschouwing te blijven. Voorts ziet de rechtbank geen aanleiding de verkoop van onroerende zaken bij de berekening van de pro rata anders te behandelen dan de verhuur van onroerende zaken. Beide activiteiten vormen immers, zij het noodgedwongen en beide met een beperkte omvang en omzet, thans de gebruikelijke bedrijfsactiviteiten van eiseres.

Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van bijkomstige handelingen met betrekking tot onroerende zaken. De naheffingsaanslagen zijn terecht en tot de juiste bedragen opgelegd. De beroepsgrond wordt verworpen.

Rechtbank Gelderland 10 mei 2016, zaaknummers: AWB 15/3063 en AWB 15/3064