Zorgen Algemene Rekenkamer over implementatie btw e-commerce
Op 28 november 2018 publiceerde de Algemene Rekenkamer het rapport Btw op grensoverschrijdende digitale diensten over de nieuwe btw-regelgeving van de EU op het terrein van de grensoverschrijdende e-commerce. Op basis van de kennis en ervaring voortvloeiend uit dit onderzoek uit de Algemene Rekenkamer haar zorgen over ordelijke en tijdige implementatie in 2021 van de nieuwe btw-regelgeving.
Inmiddels is duidelijk geworden dat de implementatie van de nieuwe btw-regels op EU-niveau per 1 juli 2021 plaats zal vinden. Dat betekent dat de Belastingdienst deze datum alleen kan halen als nog een half jaar tijdwinst wordt geboekt ten opzichte van de meest positieve scenario’s.
Het voorgaande betekent dat de Belastingdienst nog voor een grote uitdaging staat om een tijdige implementatie te realiseren. Daarbij ziet de Algemene Rekenkamer onder meer de volgende knelpunten:
- De implementatie zal voor een deel moeten steunen op tijdelijke voorzieningen en handmatige (nood)procedures.
- Naast de aanpassingen als gevolg van de EU-regelgeving, moet ook rekening worden gehouden met systeemwijzigingen voortvloeiend uit de Brexit.
- Het niet tijdig implementeren van een goed werkende voorziening kan (financiële) gevolgen hebben voor het Nederlands bedrijfsleven en voor de Staat. Daarbij is onder meer te denken aan de volgende risico’s:
o Derving van (btw-)opbrengsten voor Nederland. De Europese Commissie heeft de opbrengst van het e-commerce pakket geraamd op € 7 miljard per jaar voor de hele EU. Voor Nederland gaat het om ongeveer € 150 miljoen per jaar.
o Ondernemers kunnen zich niet registreren voor het nieuwe één-loketsysteem of er geen gebruik van maken. Dit kan leiden tot een verlegging van handelsstromen met betrekking tot e-commerce.
o Btw-aangiften en -betalingen vanuit andere EU-lidstaten gericht aan Nederland kunnen niet worden verwerkt via het nieuwe één-loket-systeem.
o Mogelijk kunnen verleners van digitale diensten het bestaande MOSS-systeem niet blijven gebruiken en zullen zij mogelijk in de diverse lidstaten moeten registreren waar zij btw zijn verschuldigd.
o De Europese Commissie kan een inbreukprocedure starten tegen Nederland bij niet-tijdige implementatie en bovendien zijn schadeclaims mogelijk van ondernemers en andere lidstaten. - Zelfs als een tijdelijke oplossing op tijd kan worden geïmplementeerd, zullen aanvullende werkzaamheden nodig zijn om uiteindelijk een structurele oplossing te bereiken. Dit leidt tot extra kosten en levert risico’s op voor handhaving en toezicht.
Reactie staatssecretaris
In zijn reactie laat de staatssecretaris weten dat de constateringen hem bekend zijn en door hem volledig herkend worden. Hij realiseert zich dat het niet tijdig implementeren van het btw e-commercepakket per 1 juli 2021 grote (financiële en logistieke) gevolgen heeft voor het Nederlandse bedrijfsleven en voor de Staat. Hij heeft de Belastingdienst daarom begin 2020 verzocht alles in het werk te stellen om de implementatie te versnellen, met als resultaat dat de implementatie, deels met tijdelijke maatregelen, vervroegd zou kunnen worden naar 1 januari 2022. De staatssecretaris onderkent dat het versnellen van de implementatie naar 1 juli 2021 uitvoeringsrisico’s kent, die in kaart worden gebracht en worden voorzien van risico mitigerende maatregelen. Hij is zich ervan bewust dat deze risico’s zeer serieus zijn en dat sprake is van een zeer tijdskritische implementatie, die bovendien complex en omvangrijk is. De staatssecretaris verwacht dat het lopende onderzoek van de Belastingdienst op zeer korte termijn wordt afgerond, waarna hij duidelijkheid zal geven over de mogelijke versnelling naar 1 juli.