Btw aftrek geïntegreerde zonnepanelen dak nieuwbouwwoning
Belanghebbende heeft geïntegreerde zonnepanelen laten installeren op zijn nieuwbouwwoning, waarvoor € 3.215 voor de zonnepanelen en € 70.577 voor de bouw van de woning aan btw in rekening is gebracht. Er zijn 26 zonnepanelen geplaatst met een totale oppervlakte van 43 m2. De totale woonoppervlakte van de woning is 214 m2. De totale oppervlakte van het dak is 162 m2.
Belanghebbende heeft btw-aangifte gedaan: € 160 verschuldigd voor levering van energie aan het energiebedrijf en € 3.216 aan voorbelasting, resulterend in een verzoek om teruggaaf van € 3.056.
De Belastingdienst heeft de gevraagde teruggaaf gedeeltelijk geweigerd, waarbij de in de aangifte toegepaste vooraftrek is gecorrigeerd tot 1/3 deel op basis van de op 7 november 2013 door de staatssecretaris gepubliceerde veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen. Verder is een forfaitair bedrag aan verschuldigde btw in aanmerking genomen van € 70. De Belastingdienst heeft de teruggaaf bij beschikking vastgesteld op € 1.002 (1/3 van € 3.216 minus € 70).
De rechtbank vindt dat bij een nieuwbouwwoning met geïntegreerde zonnepanelen belanghebbende ook vooraftrek kan claimen over een deel van de btw met betrekking tot de bouwkosten van de nieuwbouwwoning. Volgens de rechtbank heeft de woning mede een zakelijke functie, aangezien een deel van het dak voor belaste activiteiten wordt gebruikt. Wat betreft de omvang van de vooraftrek is voor de verhouding van zakelijk versus privégebruik een berekening op basis van het aantal vierkante meters van het dak die voor belaste prestaties worden gebruikt, een redelijke benadering van het werkelijk gebruik.
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 29-03-2019
- Datum publicatie
- 05-04-2019
- Zaaknummer
- BRE – 17 _ 7516
- Rechtsgebieden
- Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
- Eerste aanleg – meervoudig
- Inhoudsindicatie
-
Artikel 15 Wet OB.
De rechtbank is van oordeel dat bij een nieuwbouwwoning met geïntegreerde zonnepanelen waarbij belanghebbende in verband met energielevering aan het energiebedrijf ondernemer wordt in de zin van artikel 7 van de Wet OB, belanghebbende ook vooraftrek kan claimen over een deel van de omzetbelasting met betrekking tot de bouwkosten van de nieuwbouwwoning. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de woning mede een zakelijke functie, aangezien een deel van het dak voor belaste activiteiten wordt gebruikt. Wat betreft de omvang van de vooraftrek is voor de verhouding van zakelijk versus privégebruik een berekening op basis van het aantal vierkante meters van het dak die voor belaste prestaties worden gebruikt, een redelijke benadering van het werkelijk gebruik.
- Wetsverwijzingen
- Wet op de omzetbelasting 1968 15
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
Viditax (FutD), 08-04-2019
V-N Vandaag 2019/838
FutD 2019-1023 met annotatie van Fiscaal up to Date - Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 17/7516
uitspraak van 29 maart 2019
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1Ontstaan en loop van het geding
2Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
3Geschil
4Beoordeling van het geschil
“1. De in artikel 2 bedoelde belasting welke de ondernemer in aftrek brengt, is:
a. de belasting welke in het tijdvak van aangifte door andere ondernemers ter zake van door hen aan de ondernemer verrichte leveringen en verleende diensten in rekening is gebracht op een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur;
(…)
Indien een onroerende zaak deel uitmaakt van het vermogen van het bedrijf van een ondernemer en door de ondernemer zowel voor de activiteiten van het bedrijf als voor zijn privégebruik (…) of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, is de belasting over de uitgaven in verband met deze onroerende zaak slechts aftrekbaar, overeenkomstig de in dit artikel vervatte beginselen, naar evenredigheid van het gebruik ervan voor de bedrijfsactiviteiten van de ondernemer. (…)
(…)
6. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent de aftrek van belasting, ingeval goederen en diensten door de ondernemer mede worden gebruikt anders dan voor belaste handelingen of anders dan voor de handelingen, bedoeld in het tweede lid. (…)”
“4. De in artikel 15, eerste lid, laatste alinea, van de wet bedoelde aftrek over uitgaven in verband met een onroerende zaak wordt berekend op basis van het werkelijke gebruik van die onroerende zaak.”
- -Het primaire standpunt (€ 23.526) is gebaseerd op 50% van 2/3 maal € 70.576 onder verwijzing naar het Besluit (50% omdat de zonnepanelen ook een functie als dakbedekking hebben; 2/3 van die 50% omdat 1/3-deel van de opgewekte energie niet wordt geleverd aan de energieleveranciers maar direct voor privé wordt gebruikt).
- -Als alternatieve onderbouwing voor het primaire standpunt: eveneens 50% maar nu op basis van tijd (gemiddeld 12 uur per dag gebruik voor belaste prestaties), leidend tot 1/3 deel van € 70.576.
- -Het subsidiaire standpunt is gebaseerd op een verhouding van het aantal vierkante meters, te weten 214 m2 woonoppervlakte plus 162 m2 voor het dak waarvan de helft voor belaste prestaties wordt gebruikt. De berekening is 81/376 maal € 70.576 is € 15.204.
- -Het meer subsidiaire standpunt is gebaseerd op de combinatie van het gebruik in tijd en vierkante meters, te weten 1/3 maal 81/376 maal € 70.576, zijnde € 5.068.
Wat betreft de ‘noemer’ van de toe te passen breuk, gaat de rechtbank uit van de door belanghebbende bepleite oppervlakte van 376 m2, dus het totale vloeroppervlakte plus de totale dakoppervlakte. Dit laatste is in zoverre in afwijking van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 28 november 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10387, dat bij de benadering in die uitspraak niet de totale oppervlakte van het dak in de noemer werd opgenomen maar alleen de oppervlakte van de zonnepanelen.
De inspecteur heeft aangevoerd dat het dak een andere functie heeft dan de vloeroppervlakte van de woning, en dat door desondanks de oppervlakte van het dak af te zetten ten opzichte van onder meer de vloeroppervlakte er appels met peren vergeleken worden. Daarin heeft de inspecteur tot op zekere hoogte gelijk, maar hij heeft geen alternatief voorgesteld dat tot een betere benadering leidt van het werkelijk gebruik. De inspecteur kon gelet op wat in 4.5 is overwogen, niet volstaan met alleen het verwerpen van door belanghebbende aangedragen methodes.
Uit het voorgaande volgt een verhouding 43/376. Daarnaast dient ook rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat het deel van het dak met de zonnepanelen niet volledig voor belaste prestaties wordt gebruikt, maar ook voor privédoeleinden. De inspecteur heeft hier ook op gewezen zonder daarbij een expliciet standpunt in te nemen wat betreft de correctie die daarvoor moet plaatsvinden.
Het zonnepanelendeel van het dak wordt in twee opzichten ook voor privédoeleinden gebruikt. Ten eerste heeft de inspecteur onbestreden gesteld dat de zonnepanelen de ‘normale’ dakpannen vervangen en dat ze niet zonder meer weggehaald kunnen worden, omdat dan afbreuk wordt gedaan aan de waterdichtheid van het dak. Ze hebben dus ook de functie van dakbedekking en het zonnepanelendeel van het dak wordt in zoverre voor privédoeleinden gebruikt. Ten tweede is er ook privégebruik voor zover het zonnepanelendeel van het dak de functie heeft van energieopwekking, aangezien energieopwekking ook deels plaatsvindt voor direct privégebruik.
Bij gebrek aan stellingnames van partijen en andere aanknopingspunten zal de rechtbank uitgaan van een correctie voor deze twee elementen in lijn met de verhouding in het Besluit, leidend tot 50% van 2/3, dus 1/3 voor zakelijk gebruik.
5Proceskosten
De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.024 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512 en een wegingsfactor 1). Er is geen grond voor een veroordeling in de kosten voor de bezwaarfase, nu hiertoe geen verzoek is gedaan in de bezwaarfase zoals is vereist (artikel 7:15, tweede lid van de Awb).
6Beslissing
De rechtbank:
- -verklaart het beroep gegrond;
- -vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- -stelt het bedrag van de teruggaaf omzetbelasting vast op € 3.693;
- -veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.024;
– gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 168 aan deze vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 29 maart 2019 door mr. M.R.T. Pauwels, voorzitter, mr. drs. M.M. de Werd en mr. M.W.C. Soltysik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Wiskerke-Hovanesian, griffier en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 – het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.