Artikel 121
De lidstaten die op 1 januari 1993 de oplevering van een werk in roerende staat als een levering van goederen aanmerkten, kunnen op de oplevering van een werk in roerende staat het tarief toepassen dat van toepassing is op het na de uitvoering van het aangenomen werk verkregen goed.
Voor de toepassing van de eerste alinea wordt onder „oplevering van een werk in roerende staat” verstaan de afgifte door de opdrachtnemer aan de opdrachtgever van een roerend goed dat hij heeft vervaardigd of samengesteld met behulp van stoffen en voorwerpen die daartoe door de opdrachtgever aan de opdrachtnemer zijn verstrekt, ongeacht of de opdrachtnemer al dan niet een deel van de gebruikte materialen heeft verschaft.