Artikel 37d Wet op de omzetbelasting 1968 (art 37d Wet OB)
Bij overgang van het geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen, al dan niet tegen vergoeding of in de vorm van een inbreng in een vennootschap, wordt geacht dat geen leveringen of diensten plaatsvinden en treedt, tenzij bij ministeriële regeling anders is bepaald, degene op wie de goederen overgaan in de plaats van de overdrager.
Artikel 19 Btw-richtlijn is in Nederland omgezet in artikel 37d Wet OB. De strekking van artikel 19 Btw-richtlijn is lidstaten in staat stellen de overdrachten van ondernemingen of delen daarvan te vergemakkelijken, door ze te vereenvoudigen en te vermijden dat de financiële toestand van de verkrijger onder een buitensporige fiscale druk komt te staan, nu hij deze belasting later hoe dan ook zou hebben gerecupereerd via een aftrek van de als voorbelasting betaalde btw. De verkrijger moet de bedoeling hebben de aldus overgedragen handelszaak of bedrijfsonderdeel te exploiteren. Gelet op deze doelstelling moet het begrip “overgang van het geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen onder bezwarende titel, om niet of in de vorm van een inbreng in een vennootschap” aldus worden uitgelegd dat daaronder valt de overdracht van een handelszaak of van een autonoom bedrijfsonderdeel met lichamelijke en eventueel ook onlichamelijke zaken, welke tezamen een onderneming of een gedeelte van een onderneming vormen waarmee een autonome economische activiteit kan worden uitgeoefend, en dat daaronder niet valt de verkoop van goederen zonder meer, zoals de verkoop van een voorraad producten (HvJ 27 november 2003, Zita Modes Sàrl, C-497/01).
Van een overdracht van een handelszaak of van een autonoom bedrijfsonderdeel is slechts dan sprake, indien het geheel van overgedragen onderdelen volstaat om een autonome economische activiteit te kunnen voortzetten. Of dit zo is, moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de aard van de betrokken economische activiteit (HvJ 10 november 2011, Christel Schriever, C-444/10). Het vorenstaande brengt mee dat om te bepalen of de betrokken transactie onder het begrip ‘overgang van een algemeenheid van goederen’ valt, een globale beoordeling moet worden uitgevoerd van de feitelijke omstandigheden die deze transactie kenmerken en dat in dit verband bijzonder belang moet worden gehecht aan de aard van de economische activiteit waarvan de voortzetting wordt overwogen (Hoge Raad 13 maart 2015, nr. 14/02600, ECLI:NL:HR:2015:552).
Artikel 37d Wet OB kan van toepassing zijn op de overdracht van een verhuurd pand (HR 6 juni 2008, nr. 42677, ECLI:NL:HR:2008:AY8546). In dit verband is van belang of hetgeen wordt overgedragen in de onderneming van de overdrager is gebezigd (HR 26 februari 2010, nr. 08/02136, ECLI:NL:HR:2010:BH0527).
Hoge Raad
ECLI:NL:HR:2018:1787 – Hoge Raad, 28-09-2018 / 17/00987
ECLI:NL:HR:2018:1017 – Hoge Raad, 29-06-2018 / 17/02087
ECLI:NL:HR:2014:834 – Hoge Raad, 11-04-2014 / 12/01836
Parket Hoge Raad
Gerechtshof
ECLI:NL:GHARL:2019:6522 – Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-08-2019 / 18/00551
Rechtbank
ECLI:NL:RBDHA:2019:9734 – Rechtbank Den Haag, 29-08-2019 / AWB – 18 _ 45
ECLI:NL:RBARN:2010:BO9533 – Rechtbank Arnhem, 03-01-2010 / 208053