Artikel 143 BTW-richtlijn

Artikel 143

De lidstaten verlenen vrijstelling voor de volgende handelingen:

a) de definitieve invoer van goederen waarvan de levering door belastingplichtigen in ieder geval op hun respectieve grondgebied is vrijgesteld;
b) de definitieve invoer van goederen die valt onder de Richtlijnen 69/169/EEG (5), 83/181/EEG (6) en 2006/79/EG (7) van de Raad;
c) de definitieve invoer van goederen in het vrije verkeer afkomstig uit een derdelandsgebied dat deel uitmaakt van het douanegebied van de Gemeenschap, die voor de in punt b) bedoelde vrijstelling in aanmerking zouden komen indien zij waren ingevoerd in de zin van artikel 31, eerste alinea;
d) de invoer van vanuit een derdelandsgebied of een derde land verzonden of vervoerde goederen in een andere lidstaat dan de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer, indien de levering van deze goederen, verricht door de importeur die uit hoofde van artikel 201 is aangewezen of erkend als de tot voldoening van de belasting gehouden persoon, overeenkomstig artikel 138 is vrijgesteld;
e) de wederinvoer van goederen in de toestand waarin zij zijn uitgevoerd, door degene die deze heeft uitgevoerd, indien de goederen voor vrijstelling van invoerrechten in aanmerking komen;
f) de invoer van goederen in het kader van de diplomatieke en consulaire betrekkingen, indien de goederen voor vrijstelling van invoerrechten in aanmerking komen;
g) de invoer van goederen verricht door internationale instellingen die als zodanig door de overheid van de lidstaat waar zij zijn gevestigd, zijn erkend, alsmede door de leden van deze instellingen, zulks binnen de beperkingen en onder de voorwaarden die zijn vastgesteld bij de internationale verdragen tot oprichting van deze instellingen of bij de vestigingsovereenkomsten;
h) de invoer van goederen verricht in de lidstaten die partij zijn bij het Noord-Atlantische Verdrag, door de strijdkrachten van de andere staten die partij bij dat verdrag zijn, ten behoeve van deze strijdkrachten of het hen begeleidende burgerpersoneel of voor de bevoorrading van hun messes of kantines, voor zover deze strijdkrachten deelnemen aan de gemeenschappelijke defensie-inspanning;
i) de invoer van goederen door de strijdkrachten van het Verenigd Koninkrijk die op Cyprus zijn gestationeerd overeenkomstig het Verdrag betreffende de oprichting van de Republiek Cyprus van 16 augustus 1960, ten behoeve van de strijdkrachten of het hen begeleidende burgerpersoneel of voor de bevoorrading van hun messes of kantines;
j) de invoer in havens, door zeevisserijbedrijven, van visserijproducten, niet be- of verwerkt of nadat deze met het oog op de afzet een bederfwerende behandeling hebben ondergaan, en die nog niet zijn geleverd;
k) de invoer van goud door de centrale banken;
l) de invoer van gas via het aardgasdistributiesysteem, of de invoer van elektriciteit.