Btw op crypto
Btw-ondernemers die voor hun geleverde goederen of hun verrichte diensten worden betaald in cryptovaluta, moeten deze volgens de Belastingdienst omrekenen naar euro’s. In de btw-aangifte dient het bedrag in euro’s te worden aangegeven.
Hierna wordt specifiek ingegaan op de btw-aspecten van crypto-exchanges en bitcoin mining.
Crypto-exchanges
In het Hedqvist arrest wilde iemand een bitcoinexchange starten waar traditionele valuta omgewisseld kon worden voor bitcoin en andersom. Voor deze dienst zou geen vergoeding in rekening gebracht worden, maar de winst zou worden gehaald uit de zogenoemde spread (het verschil tussen de aan- en verkoopprijs).
Onder verwijzing naar het First National Bank of Chicago arrest kwam het HvJ tot het oordeel dat het omwisselen een onder bezwarende titel verrichte dienst was. Hedqvist was dus ondernemer voor de btw.
Het HvJ oordeelde verder dat het omwisselen van traditionele valuta’s voor niet-wettelijke betaalmiddelen zoals Bitcoin (en andersom) financiële handelingen zijn die zijn vrijgesteld van btw.
Een nog openstaande vraag is of dit ook geldt voor andere cryptovaluta dan Bitcoin. Het HvJ oordeelde namelijk dat sprake is van financiële handelingen als de niet-traditionele valuta’s geen ander doel hebben dan te worden gebruikt als betaalmiddel. Het lijkt er daarmee op dat het Hedqvist arrest ook geldt voor andere cryptovaluta die net als Bitcoin geen ander doel hebben dan te worden gebruikt als betaalmiddel zoals Litecoin en stablecoins. Het arrest lijkt niet te gelden voor bijvoorbeeld utility tokens zoals Ethereum.
Bitcoin mining
In een zaak voor Rechtbank Den Haag hield een VOF zich bezig met Bitcoin mining. De VOF ontving hiervoor:
- een vergoeding in bitcoins voor het verifiëren en authentiseren van transacties (de transaction-fee).
- een vergoeding in bitcoins voor het realiseren van een nieuw blok in de blockchain (de blockreward).
De uitbetaling vond plaats in één bedrag in bitcoins zonder verdere specificatie. Voor de mining-activiteiten is de VOF aangesloten bij een samenwerkingsverband (de miningpool). Als een deelnemer aan de pool een blok realiseert en dus een vergoeding krijgt, wordt deze vergoeding verdeeld over alle deelnemers aan de pool. Aan de VOF is btw in rekening gebracht over de aanschaf van computer- en koelapparatuur en over de elektriciteit die nodig is om deze apparatuur te laten werken.
Rechtbank Den Haag was van mening dat:
- Bitcoin mining een economische prestatie vormt, omdat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de werkzaamheden van de VOF en de door haar ontvangen tegenwaarde.
- Er geen onderscheid gemaakt dient te worden tussen werkzaamheden ten behoeve van enerzijds het valideren en authentiseren van transacties in bitcoins en anderzijds het delven van blokken. Deze werkzaamheden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
- De rechtbank acht de door de VOF aangeleverde algemene statistische gegevens over de handel in bitcoins niet één op één bruikbaar, maar ontleent er wel het bewijsvermoeden aan dat een deel van de afnemers van de diensten buiten de EU is gevestigd. De rechtbank stelt het aantal afnemers van buiten de EU daarom vast op 75%, waardoor A recht heeft op aftrek van voorbelasting tot 75%.
Bij deze uitspraak van Rechtbank Den Haag kunnen vraagtekens gezet worden.
- Gesteld zou kunnen worden dat er geen sprake is van een economische activiteit voor de btw omdat er onvoldoende verband bestaat tussen de geleverde diensten en de tegenprestatie. Tevens is er geen afnemer (bekend) voor de miningdiensten.
- Het is onduidelijk waarom er sprake is van een samengestelde prestatie voor de btw. Als er inderdaad sprake is van een samengestelde prestatie is onduidelijk welke prestatie dit dan precies is.
- Het bewijsvermoeden dat de rechtbank ontleent aan de aangeleverde algemene statistische gegevens over de handel in bitcoins lijkt in strijd met o.a. de jurisprudentie over privégebruik auto voor de btw.
Uit de beslissing op een Wob-verzoek naar het beleid inzake cryptovaluta bij de Belastingdienst blijkt (helaas) dat tegen deze uitspraak van Rechtbank Den Haag over btw-aftrek bij Bitcoin-mining geen hoger beroep is ingesteld door de Belastingdienst. De feiten en omstandigheden bleken bij nader inzien namelijk geheel anders te zijn. Hierdoor speelt de vraag of en in hoeverre de VOF kan en moet aantonen dat zijn afnemers buiten de EU zijn gevestigd geen rol meer.