HvJ 04-07-2013 Menidzherski biznes reshenia C-572/11

Belasting Factuur Betaald Stempel BTW Omzetbelasting

HvJ Menidzherski biznes reshenia beschikking

De art 168 sub a en 203 Btw-richtlijn en ook het beginsel van fiscale neutraliteit en het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen, staan toe dat het recht op aftrek van de op een factuur vermelde btw wordt geweigerd aan degene tot wie deze factuur is gericht, wanneer de handelingen waarop deze factuur betrekking heeft, niet daadwerkelijk zijn verricht, zelfs indien er geen gevaar voor verlies van belastinginkomsten bestaat omdat de opsteller van die factuur de daarop vermelde btw heeft betaald.

Het staat aan de verwijzende rechterlijke instantie om overeenkomstig de nationale regels inzake de bewijsvoering een globale beoordeling te verrichten van alle feitelijke elementen en omstandigheden van het bij hem aanhangige geding teneinde vast te stellen of dit het geval is voor de handelingen waarop de in het hoofdgeding aan de orde zijnde facturen betrekking hebben.

Beschikking van het Hof (Tweede kamer) van 4 juli 2013.

Niet in het Nederlands gepubliceerd.

Menidzherski biznes reshenia OOD tegen Direktor na Direktsia «Obzhalvane i upravlenie na izpalnenieto» – Veliko Tarnovo pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite.

Verzoek om een prejudiciële beslissing: Administrativen sad Veliko Tarnovo – Bulgarije.

Richtlijn 2006/112/EG – Btw – Recht op aftrek – Weigering – Op factuur vermelde belasting – Daadwerkelijke verrichting van belastbare handeling – Ontbreken daarvan – Bewijs – Beginselen van fiscale neutraliteit en bescherming van gewettigd vertrouwen.

Zaak C-572/11.

De artikelen 168, sub a, en 203 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, alsook het beginsel van fiscale neutraliteit en het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen, moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet eraan in de weg staan dat het recht op aftrek van de op een factuur vermelde belasting over de toegevoegde waarde wordt geweigerd aan degene tot wie deze factuur is gericht, wanneer de handelingen waarop deze factuur betrekking heeft, niet daadwerkelijk zijn verricht, zelfs indien er geen gevaar voor verlies van belastinginkomsten bestaat omdat de opsteller van die factuur de daarop vermelde belasting over de toegevoegde waarde heeft betaald. Het staat aan de verwijzende rechterlijke instantie om overeenkomstig de nationale regels inzake de bewijsvoering een globale beoordeling te verrichten van alle feitelijke elementen en omstandigheden van het bij hem aanhangige geding teneinde vast te stellen of dit het geval is voor de handelingen waarop de in het hoofdgeding aan de orde zijnde facturen betrekking hebben.

ECLI:EU:C:2013:456