HvJ 09-10-1980 Carciati 832/79

SamenvattingCarciati arrest

Samenvatting HvJ Carciati arrest

De bepalingen van het EEG-verdrag inzake het vrije verkeer van goederen beletten niet dat bij nationale regeling aan de ingezetenen van een lidstaat onder strafbedreiging wordt verboden, gebruik te maken van motorvoertuigen die onder een tijdelijke invoerregeling zijn geimporteerd en derhalve zijn vrijgesteld van betaling van BTW.

ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 9 OKTOBER 1980.

STRAFGEDING TEGEN GIOVANNI CARCIATI. – (” VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN – TIJDELIJKE INVOER VAN MOTORVOERTUIGEN “). – (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET TRIBUNALE TE RAVENNA). – ZAAK NO. 823/79.

Trefwoorden


VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN – NATIONALE REGELING DIE INGEZETENEN VERBIEDT GEBRUIK TE MAKEN VAN VOERTUIGEN DIE ONDER TIJDELIJKE INVOERREGELING ZIJN INGEVOERD – VERENIGBAARHEID MET HET EEG-VERDRAG

Partijen


IN ZAAK 823/79 ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET TRIBUNALE TE RAVENNA IN HET ALDAAR DIENENDE STRAFGEDING TEGEN

GIOVANNI CARCIATI ,

Onderwerp


OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN DE GEMEENSCHAPSREGELING INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN ,

Overwegingen van het arrest


1 BIJ BESCHIKKING VAN 17 DECEMBER 1979 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 21 DECEMBER 1979 , HEEFT HET TRIBUNALE TE RAVENNA KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG EEN VRAAG GESTELD OVER DE VERENIGBAARHEID VAN EEN AANTAL ITALIAANSE WETTELIJKE BEPALINGEN MET DE GEMEENSCHAPSREGELING INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN .

2 DE FEITEN DIE TOT HET GEDING VOOR HET TRIBUNALE TE RAVENNA HEBBEN GELEID ZIJN DE VOLGENDE : G . CARCIATI , EEN TE RAVENNA WONENDE ITALIAAN , WERD DOOR DE GUARDIA DI FINANZA AANGEHOUDEN TOEN HIJ OP ITALIAANS GRONDGEBIED REED IN EEN AUTO MET EEN DUITS KENTEKEN . HIJ VERKLAARDE DAT EEN ONDERDAAN VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND HEM DEZE AUTO HAD TOEVERTROUWD , OM DAAROVER OP ZIJN VEELVULDIGE ZAKENREIZEN IN ITALIE TE KUNNEN BESCHIKKEN . TEGEN CARCIATI WERD PROCES-VERBAAL WEGENS SMOKKEL OPGEMAAKT , TERZAKE VAN HET , ALS ITALIAANS INGEZETENE , BINNEN HET NATIONALE DOUANEGEBIED ONDER ZICH HOUDEN EN GEBRUIKEN VAN EEN AUTO MET EEN BUITENLANDS KENTEKEN , ZULKS IN STRIJD MET DE BEPALINGEN INZAKE TIJDELIJKE INVOER .

3 IN DE LOOP VAN HET GEDING BESLOOT HET TRIBUNALE TE RAVENNA HET HOF VAN JUSTITIE DE VOLGENDE PREJUDICIELE ZAAK VOOR TE LEGGEN :

‘ ‘ ZIJN DE ARTIKELEN 25 , 216 , 287 EN 339 VAN HET DECREET VAN DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK ( DPR ) NR . 43 VAN 23 JANUARI 1973 , JUNCTIS GOEDKEURINGSWET NR . 1163 VAN 27 OKTOBER 1957 TER UITVOERING VAN HET DOUANEVERDRAG VAN NEW YORK VAN 4 JUNI 1954 EN DE ARTIKELEN 67 , 69 , 70 EN 71 VAN DPR NR . 633 VAN 26 OKTOBER 1972 IN STRIJD MET DE GEMEENSCHAPSREGELING INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN?

‘ ‘

4 OFSCHOON HET HOF NIET BEVOEGD IS IN PROCEDURES KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG UITSPRAAK TE DOEN OVER DE VERENIGBAARHEID VAN NATIONALE RECHTSVOORSCHRIFTEN MET HET GEMEENSCHAPSRECHT , KAN HET , WANNEER EEN VERWIJZINGSBESCHIKKING ONJUIST IS GEFORMULEERD , DE VRAAG BETREFFENDE HET GEMEENSCHAPS RECHT ZODANIG HERFORMULEREN DAT HET DAAROVER UITSPRAAK KAN DOEN . IN CASU MOET ANTWOORD WORDEN GEGEVEN OP DE VRAAG OF DE VERDRAGSBEGINSELEN INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN IN DE WEG STAAN AAN EEN NATIONALE REGELING DIE , ENERZIJDS , BIJ NORMALE INVOER VAN VOERTUIGEN BETALING VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE VOORSCHRIJFT EN , ANDERZIJDS , DE INGEZETENEN VAN DE BETROKKEN STAAT ONDER STRAFBEDREIGING VERBIEDT GEBRUIK TE MAKEN VAN VOERTUIGEN DIE ONDER DE TIJDELIJKE INVOERREGELING , DUS MET VRIJSTELLING VAN DE GENOEMDE BELASTING , ZIJN INGEVOERD .

5 ARTIKEL 2 VAN HET – DOOR ALLE LID-STATEN VAN DE GEMEENSCHAP GERATIFICEERDE – DOUANEVERDRAG VAN NEW YORK VAN 4 JUNI 1954 , REGELT DE INVOER VAN MOTORVOERTUIGEN MET TIJDELIJKE VRIJSTELLING VAN RECHTEN EN HEFFINGEN . ARTIKEL 2 , LID 1 , BEPAALT DAT ELKE VERDRAGSLUITENDE STAAT ‘ ‘ MET TIJDELIJKE VRIJSTELLING . . . VOERTUIGEN ( ZAL ) TOELATEN , WELKE TOEBEHOREN AAN PERSONEN DIE HUN NORMALE VERBLIJFPLAATS HEBBEN BUITEN HET GEBIED VAN DIE STAAT , EN HETZIJ DOOR DE EIGENAARS VAN DIE VOERTUIGEN , HETZIJ DOOR ANDERE PERSONEN DIE HUN NORMALE VERBLIJFPLAATS HEBBEN BUITEN HET GEBIED VAN DIE STAAT , WORDEN INGEVOERD EN WORDEN GEBEZIGD VOOR HUN PERSOONLIJK GEBRUIK TER GELEGENHEID VAN EEN TIJDELIJK BEZOEK ‘ ‘ .

6 ARTIKEL 216 VAN DPR NR . 43 VAN 23 JANUARI 1973 ( GECOORDINEERDE TEKST VAN DE DOUANEVOORSCHRIFTEN ) REGELT DE TIJDELIJKE INVOER VAN WEGVOERTUIGEN VOOR PERSOONLIJK GEBRUIK ONDER VERWIJZING NAAR HET DOUANEVERDRAG VAN NEW YORK ; ARTIKEL 216 , TWEEDE ALINEA , BEPAALT DAT DE OP SMOKKEL GESTELDE STRAFFEN VAN TOEPASSING ZIJN , WANNEER NIET OF NIET MEER IS VOLDAAN AAN DE IN GENOEMD VERDRAG GESTELDE VOORWAARDEN . DEZE BEPALING BEVAT OOK HET BEDRAG VAN DE BOETE DIE WORDT OPGELEGD AAN DEGENE DIE BUITENLANDSE GOEDEREN ONDER ZICH HOUDT ZONDER DE RECHTMATIGE HERKOMST DAARVAN AAN TE TONEN ( ARTIKEL 282 JUNCTO ARTIKEL 25 ), OF AAN BUITENLANDSE GOEDEREN , DIE MET VRIJDOM OF VERLAGING VAN RECHTEN ZIJN INGEVOERD , GEHEEL OF TEN DELE EEN ANDERE BESTEMMING GEEFT DAN WAARVOOR DE VRIJDOM OF DE VERLAGING IS VERLEEND ( ARTIKEL 287 ).

7 DPR NR . 633 VAN 26 OKTOBER 1972 INZAKE DE INSTELLING EN REGELING VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE BEPAALT MET BETREKKING TOT DE NIET-BETAALDE RECHTEN AAN WELKER BEDRAGEN DE STRAFSANCTIE EVENREDIG IS , DAT BEDOELDE BELASTING ONDER MEER WORDT GEHEVEN OP DE IMPORTEN , ONVERSCHILLIG DOOR WIE ZE WORDEN VERRICHT , EN GEEFT VERVOLGENS IN DE ARTIKELEN 67-70 EEN SPECIFIEKE REGELING VAN DE BELASTING OP DE INVOER .

8 OPMERKING VERDIENT DAT DE TOEPASSING VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE BIJ INVOER VAN GOEDEREN UITDRUKKELIJK IS VOORZIEN IN ARTIKEL 2 VAN DE TWEEDE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 11 APRIL 1967 – 67/228/EEG – BETREFFENDE DE HARMONISATIE VAN DE WETGEVINGEN DER LID-STATEN INZAKE OMZETBELASTING ( PB 1967 , BLZ . 1303 ). ARTIKEL 14 VAN DE ZESDE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 17 MEI 1977 – 77/388/EEG – ( PB L 145 VAN 1977 , BLZ . 1 ) BEPAALT DAT DE LID-STATEN , ONVERMINDERD ANDERE COMMUNAUTAIRE BEPALINGEN EN ONDER DE VOORWAARDEN DIE ZIJ VASTSTELLEN OM EEN JUISTE EN EENVOUDIGE TOEPASSING VAN DE BETREFFENDE VRIJSTELLINGEN TE VERZEKEREN EN ALLE FRAUDE , ONTWIJKING EN MISBRUIK TE VOORKOMEN , VRIJSTELLING VERLENEN VOOR DE INVOER VAN GOEDEREN DIE WORDEN AANGEGEVEN IN HET KADER VAN EEN DOUANEREGELING VOOR TIJDELIJKE INVOER .

9 DE LID-STATEN BEHOUDEN DUS EEN GROTE VRIJHEID VAN HANDELEN INZAKE TIJDELIJKE INVOER , JUIST TENEINDE BELASTINGFRAUDE TE VOORKOMEN . DAARUIT VOLGT DAT WANNEER DE DAARTOE GENOMEN MAATREGELEN NIET EXCESSIEF ZIJN , ZIJ OOK VERENIGBAAR ZIJN MET HET BEGINSEL VAN HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN .

10 HET DOOR EEN LID-STAAT AAN INGEZETENEN OPGELEGDE VERBOD OM MET TIJDELIJKE VRIJSTELLING INGEVOERDE MOTORVOERTUIGEN TE GEBRUIKEN , VORMT EEN DOELTREFFEND MIDDEL OM BELASTINGFRAUDE TE VOORKOMEN EN TE WAARBORGEN DAT DE BELASTING WORDT BETAALD IN HET LAND VAN BESTEMMING DER GOEDEREN . HET VOORSTEL VOOR EEN RICHTLIJN VAN DE RAAD BETREFFENDE DE BELASTINGVRIJSTELLINGEN BIJ DE TIJDELIJKE INVOER VAN BEPAALDE VERVOERMIDDELEN BINNEN DE GEMEENSCHAP , DAT DOOR DE COMMISSIE OP 30 OKTOBER 1975 IS INGEDIEND ( PB C 267 VAN 1975 , BLZ . 8 ), ERKENT DE NOODZAAK VAN EEN DERGELIJKE MAATREGEL , DOOR IN ARTIKEL 3 ( BETREFFENDE DE TIJDELIJKE INVOER VAN BEPAALDE VERVOERMIDDELEN VOOR PARTICULIER GEBRUIK ) TE BEPALEN : A ) DE PARTICULIER DIE DEZE GOEDEREN INVOERT DIENT : AA ) ZIJN HOOFDVERBLIJFPLAATS TE HEBBEN IN EEN ANDERE LID-STAAT VAN DE GEMEENSCHAP , DAN DIE VAN DE TIJDELIJKE INVOER , . . . B ) DE VERVOERMIDDELEN MOGEN NIET WORDEN GECEDEERD NOCH VERHUURD IN DE LID-STAAT VAN TIJDELIJKE INVOER NOCH UITGELEEND AAN EEN INGEZETENE VAN DEZE LID-STAAT ‘ ‘ .

11 ZODRA DE VERENIGBAARHEID VAN BEPALINGEN ALS DIE VAN DE BETROKKEN NATIONALE WETGEVING MET DE VOORSCHRIFTEN VAN DE COMMUNAUTAIRE RECHTSORDE IS VASTGESTELD , BESTAAN ER GEEN ARGUMENTEN OP GROND WAARVAN DE BEVOEGDHEID VAN EEN LID-STAAT , STRAFSANCTIES TE STELLEN OP NIET-NALEVING VAN DE NATIONALE REGELING , IN TWIJFEL KAN WORDEN GETROKKEN .

12 OP DE VRAAG VAN HET TRIBUNALE TE RAVENNA MOET DERHALVE WORDEN GEANTWOORD DAT DE BEPALINGEN VAN HET EEG-VERDRAG INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN NIET BELETTEN DAT BIJ EEN NATIONALE REGELING AAN DE INGEZETENEN VAN EEN LID-STAAT ONDER STRAFBEDREIGING WORDT VERBODEN , GEBRUIK TE MAKEN VAN MOTORVOERTUIGEN DIE ONDER EEN TIJDELIJKE INVOERREGELING ZIJN GEIMPORTEERD EN DERHALVE ZIJN VRIJGESTELD VAN BETALING VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE .

Beslissing inzake de kosten


KOSTEN

13 DE KOSTEN DOOR DE ITALIAANSE REGERING EN DE COMMISSIE WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET TRIBUNALE TE RAVENNA BIJ BESCHIKKING VAN 26 NOVEMBER 1979 GESTELDE VRAAG , VERKLAART VOOR RECHT :

DE BEPALINGEN VAN HET EEG-VERDRAG INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN BELETTEN NIET DAT BIJ NATIONALE REGELING AAN DE INGEZETENEN VAN EEN LID-STAAT ONDER STRAFBEDREIGING WORDT VERBODEN , GEBRUIK TE MAKEN VAN MOTORVOERTUIGEN DIE ONDER EEN TIJDELIJKE INVOERREGELING ZIJN GEIMPORTEERD EN DERHALVE ZIJN VRIJGESTELD VAN BETALING VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE .

ECLI:EU:C:1980:230